Mythe 1: Oud en eenzaam
Hoogleraar sociale gerontologie Kees Knipscheer heeft onderzoek gedaan naar de opvattingen van mensen over ouderen. Meer dan vijftig procent van de Nederlandse bevolking gaat ervan uit dat eenzaamheid het voornaamste probleem is van ouderen. Dat valt in werkelijkheid mee. Tussen de tien en twintig procent van de 65-plussers voelt zich eenzaam. Dat is maar weinig meer dan volwassen Nederlanders in het algemeen scoren: 7 procent.
Mythe 2: De oudere is ongezond
Al vanaf je veertigste jaar gaan veel fysieke vermogens achteruit. Vanaf je zestigste gebeurt dit nog duidelijker. Maar 4% van de 65-plussers is medisch hulpbehoevend, en dat zijn vooral mensen van boven de 75 jaar. Slechts 7% van de 65-plussers woont in een zorginstelling. Trouwens: ook de meeste hoogbejaarden wonen niet in een instelling, maar leven zelfstandig.
Mythe 3: Ouderen hebben geen seks meer
De meeste mensen doen alsof het niet bestaat, of reageren er lacherig op: seksualiteit en ouderen. Lichamelijke veranderingen kunnen in de ouderdom seksueel contact wat bemoeilijken, maar er is ook kans op dat dit schromelijk wordt overdreven. Uit onderzoek van Amerikaanse wetenschappers blijkt dat ruim een kwart van de 75-plussers nog kwiek genoeg is voor een actief seksleven.
Mythe 4: Elke oudere is dement
Natuurlijk neemt het risico op dementie toe met de leeftijd, maar de percentages vallen erg mee. Tussen de 65 en 70 jaar is de kans ongeveer 1%, tussen de 65 en 75 nog maar 10%. Daarna loopt dit wel verder op tot 90 jaar, waarbij de kans op dementie wat meer dan 20% wordt. Op hoogbejaarde leeftijd neemt het risico op dementie dus toe, maar de kans om géén dementie te krijgen blijft groter.
Mythe 5: Ouderen hebben vaker psychische stoornissen
Psychische stoornissen, zoals depressie, angstprobleem of middelenmisbruik, komen veel meer voor dan je zou verwachten; 41% van de volwassenen had één of meerdere keren in hun leven een psychische stoornis. Een op de vier volwassenen (ruim 23%) had het afgelopen jaar een stoornis. Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) hebben ruim tweemaal zo vaak een psychische stoornis als ouderen van 55 tot 65 jaar (ouder dan deze leeftijd werd niet meegenomen in dit onderzoek).
Lees meer in het artikel van Ronald Geelen in maandblad Activiteitensector mei 2013.