Er is een aantal zaken die gemeenten op orde moeten hebben om een wijkteam op te richten. Gemeenten moet inzicht hebben in de problemen die in een wijk spelen, maar ook in de mogelijkheden die de wijk biedt. Gemeenten moet een analyse maken van de voorzieningen die er al zijn en de hulp die nog nodig is, of in de toekomst nodig kan zijn. Kennis en adviesbureau JSO heeft 5 aanbevelingen voor gemeenten om hun wijkteams zelfstandig te laten werken.
Welke gegevens over de wijk heb je nodig?
Zet op een rij welke gegevens je nodig hebt om de situatie in een wijk te beschrijven. Bij die cijfers is ook een zogenoemde “kwalitatieve analyse” nodig: de ervaring van bewoners, cliënten en professionals.
Voor welke problemen is zware hulp nodig?
Onderzoek voor welke problemen in de wijk zware vormen van hulp moeten worden ingezet en op welk moment. Leg deze informatie naast de beschikbare hulp en het gebruik van hulp en ondersteuning. Bespreek met de betrokken organisaties of lichtere vormen van hulp ingezet kunnen worden.
Bied ruimte voor vraaggericht werken
Professionals moeten aansluiten op de gesprekken die met burgers worden gevoerd over welke zorg en ondersteuning nodig is. De professional moet de ruimte krijgen om vraaggericht te werken.
Een standaard voor het meten van effecten
Praktisch is, als de verschillende organisaties alle op dezelfde manier de effecten en de cliënttevredenheid meten. Dan kun je de uitkomsten ook echt bij elkaar trekken en vergelijken. De gemeenten nemen het besluit of effectmeeting in eigen beheer met een gezamenlijke standaard wordt uitgevoerd. Of dat een nieuwe, gezamenlijke standaard moet worden ontwikkeld.
Instrument om ontwikkeling in de wijk te monitoren
Spreek af welke gegevens nodig zijn om te monitoren of de ingezette hulp ook echt effect heeft. Het is handig om hierin ook met omliggende gemeenten samen te werken en gegevens uit te wisselen. Voorwaarde is wel dat de ict-systemen gelijk zijn. Als gemeenten samenwerken, kunnen ze bijvoorbeeld gezamenlijk intensieve hulp inkopen.
De inschrijving voor de Sociaal Werker van het Jaar 2015 is gestart! Ken jij die ene sociaal werker die vol energie en passie zijn of haar vak uitoefent? Die altijd vernieuwende ideeën heeft en voor wie geen brug te ver is? En daar ook nog eens bevlogen over kan vertellen? Schrijf hem of haar dan hier in >>
Idem als Zaanstad heeft Amsterdam in haar SamenDOEN de verschillende profesionele diciplines in de wijk samengebracht of er zijn goede verbindingen.
Het Programma ‘SamenDoen’ van de stad Amsterdam functioneert en ontwikkelt elke dag meer als scharnier tussen de lichtere en z.g. zwaardere hulp met als opdracht zoveel mogelijk aan te sluiten bij de vraag van de minder zelfredzame burger met veel problemen van opvoeden tot financien en tot het ondersteunen van het huishouden op de verschillende leefgebieden. Daarbij niet te vergeten de veiligheid van kinderen en andere kwetsbaren zoals ouderen in de wijk. .
Het blijft mijn inziens vooralsnog scherp blijven op veiligheid van kinderen en andere kwetsbaren in huishoudens en geeft het begrip ‘ruimte voor de professionel’ de juiste lading daar waar men goed zoekt naar creatieve oplossingen maar ook een speciale verantwoording neemt als het gaat om kwetsbare niet zelfredzame burgers van jong tot oud.
Vooralsnog zoekt SamenDoen oplossingen in goed samenwerken met de burger/huishouden in het vizier en ‘Doen’ waar het betreft ontschotten tussen instellingen en profs. We leren elke dag bij en zijn goed op weg!
‘Nabijheid’ tussen wijkteams en gemeente kan enorm helpen. Zie bericht uit Binnenlands Bestuur:
‘Uitproberen en toetsen Een goed voorbeeld is Zaanstad, waar bijvoorbeeld ook ambtenaren opgenomen zijn in het sociale wijkteam. Niet om indicaties te doen maar om creatief mee te denken. De lijntjes met de organisatie waar het team mee samenwerkt zijn daardoor kort. ‘Ze proberen dingen uit, toetsen of het werkt en maken het begrip “ruimte voor de professional” echt waar’, aldus de woordvoerder. ‘Professionals wilden extra geld om samen met bewoners tot oplossingen voor acute problemen te komen. Dat geld heeft Zaanstad beschikbaar gesteld’.