1 Pedagogische kwaliteit moet beter
Niet alleen door ouders, maar ook door familie, buren, mede-opvoeders op school, in de kinderopvang en bij andere voorzieningen te versterken, zorgen we ervoor dat de specialistische zorg alleen voor de kinderen wordt gebruikt die het echt nodig hebben. De pedagogische kwaliteit van basisvoorzieningen als scholen, kinderopvang, (jeugd-)gezondheidszorg, sport- en vrijetijdsvoorzieningen moet beter. Docenten moeten bijvoorbeeld meer vaardigheden ontwikkelen om met kinderen om te gaan die anders zijn.
2 Sommige specialistische hulp mag eerder
De eerstelijnsjeugdhulp verandert in het nieuwe stelsel in vrij toegankelijke jeugdhulp. Hier kunnen mensen zonder verwijzing aankloppen voor ondersteuning en advies. De professionals die er werken, lossen zoveel mogelijk vragen zelf op, maar halen er ook tijdig gespecialiseerde vormen van hulp bij. Sommige specialistische hulp kan veel efficiënter direct ingezet worden. Dan kunnen bijvoorbeeld ouders met kinderen met autisme eenvoudig aan een opvoedadvies komen en pubers met angstaanvallen in korte tijd weer goed functioneren.
3 De specialistische zorg richt zich op normaliseren
Jeugdzorg, jeugd-ggz, zorg voor jeugd met een beperking en speciaal onderwijs gaan in het nieuwe jeugdstelsel meer samenwerken. De specialistische hulp die zij geven moet anders: zodra kinderen en ouders weer op eigen kracht verder kunnen, wordt deze ondersteuning afgebouwd. Als de specialistische zorg nodig blijft, moet dat zoveel mogelijk in de eigen omgeving gebeuren en wanneer kinderen worden opgenomen, moeten zij zoveel mogelijk aan het ‘gewone’ leven mee kunnen doen.
4 De jeugdbescherming moet ‘maatschappelijker’
Er zijn meer mogelijkheden nodig om burgers en hun netwerk bij de jeugdbescherming te betrekken, bijvoorbeeld via een netwerkberaad of als burgervoogd. De expertise van de professionals in de jeugdbescherming moet in het hele jeugdstelsel gebruikt worden, ook bij vrijwillige hulp. professionals weten als geen ander hoe ze met moeilijke situaties moeten omgaan.
5 De lerende professional en lerende organisaties
De vernieuwing van het jeugdstelsel vraagt van professionals een andere houding en vaardigheden. De specialist zal vaker dan voorheen worden ingezet aan de ‘voorkant’ en meer samenwerken met andere professionals in multidisciplinaire teams. Daarvoor is ruimte en ondersteuning nodig en moet geïnvesteerd worden in lerende professionals en lerende organisaties.
Het nieuwe jeugdstelsel kan goedkoper en effectiever functioneren. Maar dan moeten alle neuzen dezelfde kant op; van professionals, gemeenten en van burgers. ‘Vernieuwing van het jeugdstelsel vraagt van professionals een andere houding en vaardigheden.’ Dat staat in het rapport van de Denktank Transformatie Jeugdstelsel, dat op maandag 16 juni is gepresenteerd. Lees hier meer >>
De conclusie die nu volgens denktank aan bevolen wordt, is wederom mosterd na de maaltijd en waar halen we de middelen vandaan? Waarom wordt ervan de top, een onwaarschijnlijk moelijk plan, met zo weinig voorbereiding, tijd ?
Ik heb met de professionals te doen, met de clienten en met de managers die een onmogelijke opdracht moeten vervullen, omdat de politiek niet voldoende stil wil staan bij wat de doelstelling eigenlijk moet zijn: goede, efficiente zorg, voor iedereen!
Mijn persoonlijke ervaring is, dat er steeds meer gemonitoord wordt, gevolgd wordt, indicaties geschreven worden, zonder echt te kijken: WAT IS NU DE VRAAG van het gezin, of de client? Het aanbod gericht werken is niet meer wat er nodig is. Generalisten out of the box denken met specialisten kost tijd en ondersteuning. Niet van de ene op de andere dag..