1. Wat is de kern van de Wet verplichte ggz?
De Wvggz geldt voor mensen bij wie een psychische stoornis leidt tot gedrag dat ernstig nadeel (gevaar) veroorzaakt voor henzelf of voor anderen. Als dat ernstige nadeel wegnemen niet met vrijwillige zorg mogelijk is, kan de rechter hen verplichte zorg opleggen. Wel is het uitgangspunt van deze wet dat als verplichte zorg onvermijdelijk is, er dan zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de cliënt.
Belangrijk om te weten is dat de Wvggz niet geldt voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie. Voor hen is de Wet zorg en dwang (Wzd) opgetuigd. Zowel de Wvggz als de Wzd zijn sinds 1 januari 2020 van kracht. Beide wetten vervingen de Wet Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Bopz).
Sociaal werkers kunnen te maken krijgen met de Wet verplichte ggz (Wvggz) wanneer zij werken met cliënten die psychische problemen hebben en mogelijk in aanmerking komen voor verplichte geestelijke gezondheidszorg. Ook bij cliënten met verslavingsproblematiek en bij de omgang met verwarde personen kunnen sociaal werkers indirect met deze wet te maken krijgen.
2. Wat wordt bedoeld met ‘ernstig nadeel’?
In de Wvggz betekent ‘ernstig nadeel’ hetzelfde als ‘gevaar’; het aanzienlijke risico dat de cliënt zichzelf of anderen in levensgevaar brengt, ernstig lichamelijk letsel toebrengt of ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade toebrengt. Als de cliënt zichzelf ernstig verwaarloost, ‘maatschappelijk ten onder gaat’ of als zijn/haar eigen ontwikkeling ernstig verstoord is of hij/zij juist andermans ontwikkeling ernstig verstoort.
Ook wordt er gesproken over ‘ernstig nadeel’ als de veiligheid van de cliënt wordt bedreigd, al dan niet onder invloed van een ander. Bijvoorbeeld als het gedrag van de cliënt zo hinderlijk is dat het agressie van anderen oproept of als de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3. Wat wordt er ‘geregeld’ in de Wvggz?
De rechter kan verplichte zorg alleen opleggen als deze zorg de enige manier is om het ernstige nadeel weg te nemen, proportioneel is (dus in verhouding staat tot het op te lossen ernstig nadeel) en effectief is. Vormen van verplichte zorg zijn medicatie toedienen, medische controles doen of opname in een ggz-instelling. Uitgangspunt is dat als verplichte zorg echt noodzakelijk is, de minst ingrijpende vorm ingezet wordt en de dwang zo snel mogelijk wordt afgebouwd.
De procedure voor verplichte zorg kan via twee wegen lopen. Er kan een zorgmachtiging aangevraagd worden bij de rechter. Dit is ook mogelijk als er geen sprake is van een crisis met onmiddellijk dreigend gevaar is. Als een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht vanwege acute omstandigheden, heeft de burgemeester de bevoegdheid om een crisismaatregel te nemen.
Verder neemt de rechter altijd voor de Wvgzz de gevolgde procedure onder de loep. Een geneesheer-directeur (eigenlijk altijd een psychiater) regisseert en toetst ook het zorginhoudelijk deel.
4. Hoe pakt de Wet verplichte ggz in de praktijk uit?
Sinds de invoering in 2020 ligt de Wvggz net als de Wzd onder een vergrootglas. Weliswaar werd meer dan tien jaar gesleuteld aan de totstandkoming van beide wetten, maar de onvrede over de uitvoering en uitwerking is groot. Knelpunten zijn er legio, een voorbeeld zijn de tijdrovende procedures. Daarnaast komt het geregeld voor dat een cliënt het ene moment onder de Wet zorg en dwang valt en niet veel later juist onder de Wet verplichte ggz. Dat maakt het voor hulpverleners heel ingewikkeld tijdig de juiste maatregelen te nemen.
Uitgebreide evaluaties brachten nog meer pijnpunten aan het licht. In totaal zijn 70 aanbevelingen voor een betere uitvoering geformuleerd. Kern van de evaluatie is dat de twee aparte wetten in de praktijk niet goed uitpakken, omdat maatwerk bieden moeilijker is geworden. Lees hier meer over de evaluatie van beide wetten en de aanbevelingen
5. Hoe moet het nu verder met de Wvggz?
Demissionair minister Conny Helder kondigde begin dit jaar aan met een nieuw wetsvoorstel te komen. De Wzd en Wvggz moeten daarin beter op elkaar afgestemd worden. De minister wilde bij de herziening van beide wetten nadrukkelijk de praktijk betrekken en tegelijk vaart maken. De bedoeling was dat in de eerste helft van 2024 een conceptwetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd zou worden, aldus deze afgelopen voorjaar verstuurde Kamerbrief.
Maar inmiddels is het kabinet demissionair. Omdat dit wetsvoorstel om nieuw beleid gaat, zal dit dossier pas weer vervolgd worden wanneer er een nieuw kabinet zit. Voorlopig moeten dus de huidige Wvggz en de Wzd worden uitgevoerd.