1.Ik ben zo ziek, wie heeft er nou iets aan mijn organen?
Ook als je ziek bent of medicijnen gebruikt is het belangrijk om je keuze vast te leggen. Bij donatie kijkt men naar meerdere organen en weefsel. Als door je ziekte een bepaald orgaan niet transplantabel is, kunnen andere organen en weefsels nog wel in aanmerking komen. Pas na het overlijden kan een arts dat vaststellen.
2.Ik ben homo, dus al zou ik willen mag ik niet doneren
Een hardnekkig misverstand, aldus de stichting. Iedereen kan zijn keuze registreren, een bepaalde seksuele voorkeur is geen reden om iemand uit te sluiten van donatie.
Een meerderheid van de Nederlanders is voor een nieuwe donorwet. Een zogenaamd Actief Donor Registratiesysteem (ADR) waarbij iedereen geregistreerd staat als donor, tenzij anders aangegeven.
Lees hier meer >>
3.Ik ben veel te oud om donor te zijn
Ondanks dat organen en weefsels versleten kunnen zijn, kan iemand met een hoge leeftijd nog doneren. Voor de lever en de nieren geldt bijvoorbeeld geen maximumleeftijd.
4. Ik ben veel te jong om donor te mogen zijn
Je mag je vanaf je twaalfde in het donorregister laten opnemen. Ouders of voogden hoeven hier geen toestemming voor te geven. Wanneer minderjarigen voor hun 16e overlijden, dan mogen ouders of voogden wel transplantatie weigeren.
5.Als je donor bent, doen artsen minder goed hun best
Iedere arts zal er altijd alles aan doen om het leven van zijn patiënt te redden. Dat is zijn/haar plicht. Pas als het onvermijdelijk is dat een patiënt zal overlijden, raadpleegt de arts het donorregister.
6.Na donatie zie je er niet meer goed uit
Het uitnemen van organen gebeurt heel zorgvuldig en met respect voor de overledene en nabestaanden. Er wordt niet s weggenomen op plekken die zichtbaar zijn als iemand wordt opgebaard; nooit in het gezicht, hals of handen.
Registreren als orgaandonor kan in het Donorregister. Dat kan online met je DigiD of via een papieren formulier.