De mate waarin de 7000 kinderen die met hun ouder meekomen naar de Maatschappelijke en Vrouwenopvang (MO / VO) getraumatiseerd zijn, is onderzocht door prof. dr. Judith Wolf c.s. Het onderzoeksverslag (Meer dan bed, bad, broodje pindakaas; SWP, 2010) is ronduit schokkend.
De kinderen worden liefdevol opgevangen. In de primaire levensbehoeften wordt voorzien. Maar van deskundige begeleiding of behandeling is geen sprake. Veel VO en MO instellingen proberen het best mogelijke voor de kinderen vanuit reguliere middelen te organiseren. Aan minimale kwaliteitseisen die aan professionele zorg en ondersteuning in Nederland worden gesteld, kan echter niet worden voldaan vanwege onvoldoende deskundigheid en gebrek aan financiële middelen. Hierdoor blijven de kinderen zitten met ervaringen die niemand een ander gunt en vaak zelfs met de levenlange last van trauma’s. En dat mogen we in een beschaafd land als Nederland niet gewoon vinden.
Meer dan 70 procent van de kinderen in de opvang hoort bij een gezin dat in armoede leeft. Dat betekent onder meer weinig kansen op verbetering, werkloosheid en een kortere levensverwachting. Ongeveer 50 procent heeft problemen in het psychosociaal functioneren, zoals gedragsproblemen, problemen met leeftijdgenoten en emotionele problemen. Een derde heeft last van een posttraumatische stressstoornis. Ongeveer 20 procent voldoet aan de criteria om als depressief gediagnosticeerd te worden. Gemiddeld zijn 11 risicofactoren op kindermishandeling per kind; onder meer relationeel geweld, echtscheiding en een psychische stoornis bij de ouder. Gemiddeld zijn bij elk kind 7 ingrijpende levensgebeurtenissen gescoord, zoals verbaal en fysiek geweld, mishandeling, misbruik, de boel in huis in elkaar slaan. De levenlange last voor de kinderen en hun ouders is vreselijk.
De financiële impact van deze situatie is enorm. De verwachte maatschappelijke kosten als er niets aan het gesignaleerde probleem wordt gedaan, zijn in beeld gebracht. Hiervoor is een methode toegepast waarmee men de impact van een situatie per belanghebbende partij achterhaald en vervolgens zo goed mogelijk in financiële termen vervat. De vijf belangrijkste belanghebbendengroepen blijken te zijn: samenleving en overheid, schoolwezen, (jeugd)zorg en welzijn, zorgstelsel en politie en justitie.
Een voorbeeld. Armoede is een thema dat door de overheid en de samenleving als geheel wordt behartigd. De te onderbouwen maatschappelijke kosten van armoede zijn die van uitkeringen, problematische schulden en gezondheidskosten. Het voorkómen van uitkeringen en schuldsaneringstrajecten zijn naast de verbetering van de gezondheid doelen van armoedebestrijding. Zo zijn de volgende kosten berekend voor de 7000 kinderen in de MO/VO:
• Voor de samenleving en overheid (uitkeringen en schuldsanering): 86,9 miljoen euro
• Voor het onderwijs (schoolmaatschappelijk werk en handhaven leerplicht): 1,6 miljoen euro
• Voor (jeugd)zorg en welzijn (behandelingen): 7,7 miljoen euro
• Voor de zorg (kosten diagnostiek + DBC): 8,2 miljoen euro
• Voor politie en justitie (politieinzet, schade, justitiele taakuitoefening) 1,4 miljoen euro
Voor de zorgsector is vanuit het CPB (M. Plomp, Een beter Nederland. Balans, 2010) becijferd dat elke in de zorg geïnvesteerde euro meer dan 1,30 euro oplevert. Als we deze verhouding tussen de investering en de financiële impact toepassen op de verwachte maatschappelijke kosten, dan zou de Nederlandse samenleving ruim 78 miljoen euro op jaarbasis moeten investeren om 7000 kinderen op 5833 kindplaatsen adequaat te doen begeleiden en behandelen. Gemiddeld gaat het per jaar om 13.424 euro per plek om veel toekomstig lijden te voorkomen.
Wij pleiten ervoor om te stoppen het opschorten van de aanpak van deze problemen. Laten we stoppen met de verlammende inhoudelijke, methodische en strategische ‘Ja, maar’s’. We hebben behoefte aan de ontwikkeling van verbeterprogramma’s en kansen om die programma’s in de praktijk toe te passen. Dat dient financieel mogelijk gemaakt worden. Dat is goed voor de kinderen, voor de ouders, voor de werkers en voor de samenleving. En het kost de samenleving minder dan dat deze kinderen aan hun lot worden overgelaten.
Gert Rebergen (bedrijfskundige) & Geertien Pols (innovatiewerker)
partners van Grassroots Inclusion B.V.
Bron: Foto: ANP/Erik van ’t Woud