Het Kwaliteitslabel Sociaal Werk is een initiatief van Sociaal Werk Nederland, in het leven geroepen om het vakmanschap van sociaal werkers en de effectiviteit van hun dienstverlening te verbeteren. Organisaties die het kwaliteitslabel behalen, laten zien dat ze sociaal werk van hoge kwaliteit leveren en voldoen aan de normen en waarden van de branche.
Kwaliteitslabel Sociaal Werk
Movisie ging op bezoek bij drie organisaties die ervaring hebben opgedaan met het kwaliteitslabel (Versa Welzijn, MEEVivenz en SWWH) en vroeg hen wat het hen opleverde. ‘Het Kwaliteitslabel Sociaal Werk kan een belangrijke impuls geven aan reflectie op het werk én het verbeteren ervan. Waar staan we? En wat kan er beter?’, concludeert Martha Talma, senior projectleider bij Movisie. ‘Het label nodigt uit om concreet te kijken naar competenties die belangrijk zijn voor sociaal werk. Daar kunnen concrete verbeterpunten uit voortkomen, waar je vervolgens mee aan de slag kan.’
Stellen van de juiste vragen
Met andere woorden: het kan absoluut lonend zijn om met het Kwaliteitslabel Sociaal Werk aan de slag te gaan. Maar hoe pak je dat aan? Daar zijn verschillende manieren voor, zegt Talma. Van intervisie en casuïstiek bespreken tot het stellen en beantwoorden van de juiste vragen. ‘Uiteindelijk moet reflectie en verbetering in het DNA van je organisatie gaan zitten’, aldus Talma. ‘Als dat eenmaal een vanzelfsprekend onderdeel van de werkdag of -week is, verbeter je immers constant de kwaliteit van je dienstverlening.’ Movisie deelt 9 tips om daar voortvarend mee aan de slag te gaan.
1. Sluit aan bij urgente praktijkvraagstukken
Talma: ‘Het Kwaliteitslabel Sociaal Werk gaat over reflectie op en verbetering van de werkzaamheden en het vakmanschap van sociaal professionals. Het is heel zinvol om dat proces te laten aansluiten op de vraagstukken die binnen de organisatie leven. Vraag je dus af: waar lopen professionals tegenaan? Waar zitten ze mee? En speel daar vervolgens op in. Op die manier werk je aan het kwaliteitslabel én help je professionals verder in hun werk.’
2. Zorg voor terugkerende aandacht
Talma: ‘Reflectie en verbetering is een continue proces. Het is dan ook belangrijk dat professionals er constant mee bezig zijn. Twee van de ondervraagde organisaties maakten bijvoorbeeld gebruik van een verbetercyclus: identificeer verbeterpunten, ga ermee aan de slag, reflecteer daarop en herhaal. Zo blijf je als organisatie constant reflecteren en verbeteren.’
3. Gebruik prikkelende vragen en stel ze regelmatig
Talma: ‘Een van de ondervraagde organisaties werkte met een aantal prikkelende vragen en liet die steeds terugkomen. Ook dat is een goede manier om constant met reflectie en verbetering bezig te zijn. Die vragen waren: Wat gaat er goed? Wat gaat zo goed dat je het wilt delen met anderen? Wat gaat er nog niet zo goed? Wat kun je daar zelf aan doen? Waar heb je hulp bij nodig en waarom? Dat zijn sterke vragen, die zowel de focus leggen op het positieve als het feit dat je niet alles in je eentje kan doen. Ze stimuleren samenwerking en kennisdeling.’
4. Bied een positieve leeromgeving
Talma: ‘Een waarderende en positieve insteek is belangrijk als je met verbeterpunten aan de slag gaat. Creëer daarom een leeromgeving waar waardering is voor wat goed gaat én waar fouten gemaakt mogen worden. Fouten maken hoort nu eenmaal bij leren en experimenten. Sterker nog: het is enorm belangrijk, want daar leer je ook van. Zorg dus dat daar ruimte voor is.’
5. Bied ruimte voor leren en ondersteuning
Talma: ‘We zijn soms zo druk met ons werk dat reflectie op dat werk erbij inschiet. Zorg dus dat daar tijd en budget beschikbaar voor is. Bied daarnaast een bepaalde mate van vrijheid. Naast trainingen en activiteiten voor iedereen, is het ook belangrijk dat teams of professionals zelf kunnen kiezen waar ze aan willen werken en hoe ze dat willen doen.’
6. Ontwikkel een gezamenlijke visie op leren
Talma: ‘De kans is groot dat er binnen organisaties verschillende denkbeelden bestaan over leren en hoe je dat aanpakt. Het ene team kan bijvoorbeeld heel pragmatisch ingesteld zijn, terwijl het andere team liever de theorie induikt. Maar denk bijvoorbeeld ook aan het geven van feedback; niet iedereen vindt dat even gemakkelijk of leuk om te doen. Praat daarover, ontwikkel een gezamenlijke visie op leren en veranderen en zorg dat de neuzen dezelfde kant op staan.’
7. Leer met collega’s
Talma: ‘Het is heel waardevol om samen te leren, reflecteren en verbeteren. Door elkaars knelpunten te kennen, elkaar te helpen en elkaar een spiegel voor te houden, kun je snel grote stappen maken. De verschillende invalshoeken die collega’s elkaar kunnen bieden, zorgen ervoor dat je verder kan groeien en ontwikkelen.’
8. Leer met cliënten
Talma: ‘Het bovenstaande geldt ook voor cliënten. Ook zij kunnen waardevolle feedback geven en blinde vlekken aan het licht brengen die misschien binnen de organisatie bestaan. Vraag dus heel bewust aan cliënten wat zij van de dienstverlening vinden en of het aansluit op wat zij nodig hebben. Ze bieden een compleet ander perspectief. En belangrijker nog: dit zijn natuurlijk de mensen waar je het allemaal voor doet.’
9. Leer met andere organisaties
Talma: ‘Bij het behalen van het Kwaliteitslabel Sociaal Werk is het mogelijk om te kiezen voor intercollegiale toetsing. Dat kan heel leerzaam en waardevol zijn. Het kan veel nieuwe inzichten opleveren als organisaties in elkaars keuken kunnen kijken en daar feedback op te krijgen en geven. Op die manier houd je elkaar een spiegel voor, waardoor je eventuele blinde vlekken ook kunt doorbreken.’