Minister Nicolaï van Bestuurlijke Vernieuwing heeft 1,5 miljoen euro

toegekend aan veertien projecten in middelgrote steden. Het geld moet worden

besteed in het kader van projecten voor ‘Aanval op de Uitval’, een initiatief

van de 27 middelgrote steden om uitval van jeugd en kansarmen te bestrijden.

ESF

Zaanstad is een van de gemeenten die

100.000 euro krijgt hiervoor. De gemeente heeft al sinds vorig jaar – overigens

met geld van het Europees Sociaal Fonds – het succesvolle project
href=”http://www.zwerk5.nl” target=_blank>Zwerk5, voor jonge mannen en

vrouwen die geen diploma of onvoldoende startkwalificatie hebben om werk te

vinden.

BegeleidenWethouder Corrie Noom van de gemeente

Zaanstad wil het geld van Nicolaï inzetten om jongeren actief op te zoeken om in

het Zwerk5-traject te krijgen. ‘We hebben in Zaanstad een groot pand waarin zo’n

driehonderd jongeren van allerlei pluimage wonen. Van alleenstaande moeders tot

jongeren met en zonder werk. We willen ze opzoeken om hen te begeleiden naar

werk of opleiding.’

Individuele aanpak

Volgens Noom is bijna de helft van de vijftig jongeren die vorig jaar in

het project zijn opgenomen, doorgestroomd naar werk of school. Zwerk5 heeft een

outreachende en individuele aanpak. ‘Jongeren die je anders niet kunt bereiken

moet je opzoeken,’ is de overtuiging van de wethouder. ‘Ook hen kun je

overtuigen, door met ze te praten en vooral door hen ook toekomstperspectief te

bieden.’

DagbestedingHet kabinet wil voortijdige

schoolverlaters verplichten informatie te verstrekken aan de gemeenten over hun

dagbesteding. Zo kunnen gemeenten inschatten welke actie het best bij de jongere

past. Voldoen jongeren niet aan de informatieplicht, kunnen zij een boete

krijgen. Wethouder Corrie Noom van Zaanstad vindt dat men daar erg terughoudend

in moet zijn. ‘Ik ben niet voor boetes, want die leiden ook tot vluchtgedrag,

waardoor je zo’n jongere verliest. Je moet blijven praten en overtuigen.’

Persoonlijk Toekomst PlanHet traject dat een jongere

in Zwerk5 aflegt, bestaat uit verschillende stappen. Het begint met het maken

van een PTP (Persoonlijk Toekomst Plan), het startdocument voor wat de betrokken

jongere wil leren en aan welke beroepsvaardigheden hij wil gaan werken. De duur

van het traject is mede afhankelijk van eigen inzet en vorderingen. De jongere

werkt samen met meerdere deelnemers aan verschillende opdrachten. Ze leren onder

meer timmeren, schilderen, stukadoren of metselen, maar doen ook ervaring op in

de horeca, de facilitaire dienstverlening en de groenvoorziening.

Lees ook:

portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/tsge_portlet_zw_search_actionOverride/___2Fportlets___2Fts___2Fge___2Fsearch1___2Fcontent___2FgoToResult/_windowLabel/tsge_portlet_zw_search/tsge_portlet_zw_searchchannelId/5601/tsge_portlet_zw_searchitemId/55285/_desktopLabel/zorgwelzijn/_pageLabel/tgse_page_search_results/index.html”>Bestrijding

schooluitval schiet tekort //13 APR 2006

portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/tsge_portlet_zw_search_actionOverride/___2Fportlets___2Fts___2Fge___2Fsearch1___2Fcontent___2FgoToResult/_windowLabel/tsge_portlet_zw_search/tsge_portlet_zw_searchchannelId/5601/tsge_portlet_zw_searchitemId/64807/_desktopLabel/zorgwelzijn/_pageLabel/tgse_page_search_results/index.html”>Rotterdam

wil twintig procent minder schoolverlaters //18 SEP 2006