Op een informatiemiddag, eind januari, in theater ’t
Kapelletje in Rotterdam, wordt een nieuwe lichting allochtone ouderen
enthousiast gemaakt voor Verhalenderwijs. Ongeveer dertig belangstellenden komen
ietwat schoorvoetend het theater binnen. Verteller en trainer Paul Middellijn
weet als geen ander hoe hij een wervingsverhaal moet vertellen om mensen over de
streep te trekken. ‘Ik zal u wat uitleggen over de vertelkunst. Maar is het
eigenlijk wel kunst? In principe vertellen alle mensen dagelijks verhalen.
Iedereen heeft een verhaal, want anders besta je niet. Toen er geen radio en
televisie waren, had een verhaal had een belangrijke functie om mensen te
informeren en te plezieren. Ouderen zijn in de familie vaak de
verhalenvertellers omdat zij nog weten hoe het is om zonder radio en tv te
leven. Een verhaal vertellen is normaal, maar er zijn technieken nodig om een
verhaal goed over te brengen. Hoe gebruik je je stem, je ogen, je gezicht, je
houding? Men zegt wel eens dat ouderen geen stem hebben, maar dat komt omdat ze
vaak niks doen met hun verhaal. We kunnen zorgen dat uw stem wel wordt
gehoord.’
Diensten bewijzen
Paul Middellijn legt zijn gehoor uit wat de verschillende functies zijn
van een verhaal: amusement, communicatie, educatie. Maar hij gaat vooral in op
de therapeutische werking die verhalen kunnen hebben. ‘Iemand die een verhaal
vertelt, kan bij de ander herinneringen terugbrengen. Daardoor is het vaak een
wisselwerking. Na het vertelde verhaal wil de luisteraar zijn eigen herinnering
kwijt. Het kan ook helpen bij terminale patiënten. Door een mooi verhaal te
vertellen over het hiernamaals, kun je de stervende de andere kant van het leven
laten zien. Door het verhaal kan iemand dan rustig sterven, wat vooral bij de
Indianen een gebruik is. In Suriname is het gebruikelijk om tot acht dagen na
het overlijden van iemand verhalen over die persoon te vertellen. Dat is niet
alleen maar voor het plezier, maar ook om het verlies dragelijker te maken. We
kunnen aan velen een dienst bewijzen door ons verhaal te vertellen.’
In 1999, het VN Jaar van de Ouderen, startte in Rotterdam het project
Verhalenderwijs. Een initiatief van COS Rijnmond & Midden Holland (centrum
voor internationale samenwerking), GGD, Stichting Pluspunt en Equator
Producties. Vijftigplussers uit verschillende culturen leerden de vertelkunst al
van verteller Middellijn. Na de training gingen ze in paren langs verpleeg- en
verzorgingshuizen, scholen en festivals om hun verhalen te vertellen. Vaak
waarheidsgetrouwe verhalen over kleine herkenbare dingen uit hun jeugd, maar
soms ook mythen, sprookjes en andere verhalen.
Elisabeth van der Poel hoort bij de eerste lichting verhalenvertellers
van het project. Ze vindt het vooral bijzonder om haar verhalen aan
dementerenden te vertellen. ‘Het geeft een kick als je ziet welke herinneringen
er bij sommigen bovenkomen. Deze zijn soms diep weggestopt. Ik vertelde een keer
een verhaal over de zakjes blauw waar mijn moeder de was mee spoelde. Een
dementerende vrouw corrigeerde me toen en zei dat het geen zakje maar een dotje
blauw was. Mensen vertellen ook hun eigen verhalen als ze een ervaring van mij
horen.’
Herkenbare verhalen
Om duidelijk te maken wat een goed verhaal vertellen inhoudt, begint
Marjan van der Vos van de eerste groep opgeleide vertellers, met haar betoog.
‘Ik wil een verhaal vertellen over vroeger, over de armoede die er toen was.’ Ze
vertelt heel gedetailleerd over haar familie. Over de neefjes en nichtjes die na
de wasbeurt van hun kleren in de pyjama liepen, tot hun enige paar kleren weer
droog waren. Ze hadden geen geld omdat vader was gestorven. Ze vertelt over hoe
ze bij haar tante onder de tafel zat ‘onzichtbaar tot ze me ontdekten’ en hoe ze
haar eigen spel speelde ‘met mijn vingers maakte ik vlechtjes van de franje aan
het tafelkleed en ik wreef met mijn hand over de lusjes van de vloerbedekking’.
De beschrijving is zo gedetailleerd, dat je het voor je kunt zien. In de zaal is
het doodstil. Geboeid luisteren de toeschouwers naar het verhaal over het kleine
meisje. Ze hangen aan haar lippen. Van der Vos weet precies waar ze de spanning
in haar stem moet opbouwen. Ze denkt terug aan de bruine veterschoenen die ze
van haar moeder altijd moest dragen. ‘Ze waren altijd mooi gepoetst, dat wel,
maar ik vond ze lelijk en zat er zo mee. Toen ik acht jaar was gebeurde er iets
bijzonders. Ik mocht bruidsmeisje zijn voor mijn tante en kreeg een mooie witte
jurk. Mijn moeder was weer eens de spelbreker. Ik mocht geen nieuwe schoenen. Ze
staken zo af bij mijn mooie witte jurk. Terwijl mijn nichtje wel mooie
lakschoentjes had.’ De hele zaal grinnikt bij het herkenbare verhaal. Een vrouw
in de zaal fluistert tegen haar vriendin dat zij ook nooit lakschoentjes mocht
dragen.
Na Van der Vos begint de Surinaamse Jetty Plak aan haar verhaal. ‘Ik kom
uit een klein stadje vlakbij Paramaribo. Het was er goed leven en vooral ook
veilig. Je kon je huis open laten, zonder dat er wat werd gestolen. Ik wil u
vertellen over een gebeurtenis in 1958, die voor mij heel belangrijk was.
Prinses Beatrix bracht namelijk voor het eerst een bezoek aan Suriname en zou
ook ons stadje bezoeken. Alle leerlingen van onze school mochten in klederdracht
komen. Slechts één meisje was verplicht klederdracht aan te trekken. Een
Indiaans meisje dat de bloemen aan Beatrix mocht overhandigen.’ Plak vertelt op
een kleurrijke manier hoe ze aan haar klederdracht kwam en dat ze uiteindelijk
de enige was die verkleed op school kwam. Bijna huilend vertelt ze hoe ze zich
schaamde. Maar het verhaal eindigt goed. Het Indiaanse meisje kwam niet opdagen
en uiteindelijk mocht zij de bloemen overhandigen aan prinses Beatrix. ‘Zo zie
je maar dat alles een andere wending kan krijgen.’
Plak vertelt later dat ze altijd zo vol zit met verhalen, dat het nu
een opluchting is dat ze de kans krijgt om ze te vertellen. ‘Ik vind het leuk om
andere ouderen te vertellen over het land waar ik vandaan kom. Niet om te laten
zien waarin mijn cultuur verschilt van Nederlanders, maar om te laten zien dat
er juist veel overeenkomsten zijn.’
Begrip kweken
De ouderen die opgeroepen worden deel te nemen aan het project, zullen
over een jaar voor nieuwe doelgroepen hun verhaal vertellen. Voor licht
dementerenden en jongeren in het voortgezet onderwijs, in het kader van het
project Senioren en Veiligheid. Middellijn denkt dat een verhaal goed in te
zetten is om het begrip te kweken tussen ouderen en jongeren. ‘Ze hebben een
soort angst voor elkaar. Jongeren denken dat de ouderen zich constant met hen
bemoeien en ouderen krijgen de bibbers van een groep jongens op straat. Maar als
ze elkaar beter zouden kennen, dan zullen ze merken dat het allemaal erg
meevalt. Een verhaal kan hierbij een bruggetje zijn.’ Voor de vertellers naar de
scholen toegaan, worden zowel ouderen als tieners geïnterviewd. Met behulp van
de resultaten maakt Middellijn een verhaal, dat de vertellers op school zullen
laten horen. Er komt een lesbrief bij en er zal ruimte zijn voor discussies.
Uiteindelijk zullen de ervaringen weer in verzorgings- en verpleeghuizen en aan
ouderenorganisaties worden verteld. De initiatiefnemers hopen dat
Verhalenderwijs in de toekomst in de wijk wordt ingezet, als onderdeel van het
integratiebeleid.
Voor de groep licht dementerenden kunnen verhalen herinneringen
oproepen. In het kader van reminiscentieprojecten, waarbij positief verwerkte
ervaringen naar boven worden gehaald, kan het goed worden ingezet. Middellijn:
‘Als je een verhaal op een goede manier vertelt, dan is het voor de luisteraars
veel meer dan alleen luisteren. Het gaat om het beleven, voelen van een verhaal.
Dat zorgt ervoor dat dementerenden er veel aan hebben. Maar ook in instellingen
voor ouderen, waar steeds meer mensen wegkwijnen, kan het erg opbeurend werken.
De positieve herinneringen die bovenkomen laten het leven er weer prettiger
uitzien.’/Ester Mijnheer