‘Hé Rob, hoe gaat ie?’ Een leerlinge van het Candea
College in Duiven begroet Rob Verhoef uitgelaten als hij een rondje maakt door
de school. Een andere leerling reageert wat bedeesder als hij Verhoef tegenkomt.
‘Dag meneer Verhoef.’ Eén ding is duidelijk: schoolagent Rob Verhoef is
inmiddels een bekend persoon op het Candea College. Een half jaar geleden begon
hij voor een proef van twee jaar als schoolagent in het Gelderse Duiven. In
Amerika is dit al jaren een bekend fenomeen, maar ook in Nederland wordt hiermee
al een aantal jaren geëxperimenteerd. In Leeuwarden, Den Haag en Rotterdam houdt
de politie regelmatig een spreekuur op scholen voor leerlingen, maar in Duiven
is de schoolagent sinds september de hele week op school te vinden. De eerste
weken op school waren voor Verhoef erg vreemd. ‘De kinderen reageerden soms een
beetje lacherig, zo van: “Waar is je pistool?” en ze riepen “Sst, hij komt er
aan!” als ik voorbij liep. Ze dachten dat ik hier vooral kwam om bonnen uit te
schrijven. Maar inmiddels zijn de meeste kinderen wel aan me gewend en weten ze
waarvoor ze bij me terechtkunnen.’
Bonnentrekker
Verhoef heeft als schoolagent een aantal vaste dagtaken. ’s Morgens
staat hij meestal op het plein als de kinderen aankomen of bij de
spoorwegovergang om in de gaten te houden dat ze niet bij gesloten spoorbomen
oversteken en door rood licht rijden. Meestal blijft het bij een overtreding bij
een waarschuwing, maar soms schrijft hij ook bonnen uit. Verder heeft hij veel
afspraken, verhoort verdachten en spreekt met getuigen. Het gaat vaak om
diefstal van fietsen en andere spullen, maar ook drugszaken en geweldplegingen
komen voor. Aanhoudingen van grote zaken doet hij op het bureau. In de pauzes
gaat Verhoef meestal de wijk in om de jongeren buiten de hekken in de gaten te
houden. Ook kijkt hij of klachten uit de buurt gegrond zijn en controleert
hangplekken in de wijk. Verhoef heeft een eigen kamer in het schoolgebouw waar
de kinderen langs komen om aangifte te doen of waar heftige gesprekken kunnen
plaatsvinden tijdens een verhoor.
Op een maandagochtend, begin maart, wordt er gebeld door de vader van een
meisje. Zijn dochter is aangerand door een jongen van school. De vader wil weten
wat er gaat gebeuren. ‘s Middags zal het meisje met haar vader langskomen voor
een gesprek. Besproken zal worden of het meisje sterk genoeg is om aangifte te
doen of dat er andere maatregelen getroffen moeten worden.
Door de komst van de schoolagent lijkt het alsof het Candea een criminele
school is, maar dat blijkt een misverstand. Verhoef benadrukt dat hij
voornamelijk een preventieve taak heeft. ‘Candea heeft twee locaties, maar ik
ben voornamelijk in dit gebouw waar de jongste leerlingen zitten. En het project
is juist gestart om in een zo vroeg mogelijk stadium problemen te herkennen. We
werken met de jongste leerlingen in het voortgezet onderwijs, omdat daar nog wat
te veranderen is in het gedrag. Maar ik ben slechts een schakel in het
jeugdbeleid van deze gemeente.’
Het politiekorps Gelderland-Midden besteedt veel aandacht aan de
jeugdproblematiek. Zo is er sinds twee jaar een jeugdrechercheur die onder
andere bezig is om een overkoepelend zorgteam op te zetten. Hij is ook betrokken
geweest bij de totstandkoming van de schoolagent. Verhoef: ‘Op basisscholen
gaven agenten af en toe lessen over een thema als vuurwerk en verkeer en dat
wilden we op een bepaalde manier doortrekken naar het voortgezet onderwijs. Ik
geef ook voorlichting over onderwerpen als zinloos geweld en drugs- en
alcoholverslaving. Maar ik ben hier vooral voor de vroegtijdige signalering en
om de probleemjongeren uit de anonimiteit te halen.’
Er komen een paar meisjes langs die vertellen dat ze die ochtend bij het
nabijgelegen cultureel centrum van de fiets zijn geduwd. Ze hebben deze meisjes
herkend en vragen Rob even of hij tijd heeft. Hij spreekt met ze af om in de
middagpauze het verhaal aan te horen. ‘Eigenlijk moeten ze hiervoor
woensdagsmiddags op mijn spreekuur komen. Maar als we nu niet afspreken, doen ze
de aangifte waarschijnlijk helemaal niet.’
Openheid
Voor de vroegtijdige signalering is Verhoef bezig met een training.
‘Het is belangrijk dat je weet waar je op moet letten. Zo leer ik bijvoorbeeld
de kenmerken van adhd, maar ook van andere gedragsstoornissen en bijvoorbeeld
symptomen van huiselijk en seksueel misbruik. Signaleren is één ding, maar wat
gebeurt er daarna? Als je merkt dat iemand uit een minder sociaal gezin komt,
kun je weinig meer doen dan praten. Gezinsbegeleiding is zo belangrijk en
noodzakelijk om een kind te helpen dat ik me daar meer mee wil bezighouden. Ik
ben natuurlijk geen hulpverlener, maar je ziet sowieso steeds vaker dat de taken
van de politie verschuiven.’
Verhoef geeft een voorbeeld van hoe hij preventief te werk gaat. ‘Ik
zag een tijd geleden een club jongens op straat, die op het verkeerde pad was
geraakt. Een jongen trok op school ook met die club op, maar ik had hem nog niet
op straat met die jongens gezien. Ik ben een gesprek met hem aangegaan en heb
hem extra in de gaten gehouden. Dit is echt een situatie die medewerkers van
school niet hadden kunnen weten, omdat zij de problematiek op straat niet
kennen.’
Verhoef heeft geen negatieve ervaringen met jongeren of ouders. ‘Ze
tonen eigenlijk altijd wel respect. Het is een kwestie van kennen en gekend
worden. Als ik ze op straat tegenkom, dan zie je ze denken: “Shit, dat is een
wout die me van naam kent.” Dat is ook het grote voordeel van mijn werk op
school, waar ik zo dicht bij de kinderen sta: ze zijn niet meer anoniem.’
Een docente komt binnen om door te geven dat ze een meisje in de klas heeft
dat zegt aangerand te zijn door een jongen van school. Het blijkt om hetzelfde
meisje te gaan waar eerder de vader over heeft opgebeld. Het meisje heeft de
docente verteld dat ze nog te overstuur is om aangifte te doen. Het moeilijkste
is echter dat zij de jongen nog dagelijks op school tegenkomt. Ze spreken af dat
met de afdelingsleider overlegd zal worden of schorsing van die jongen een
tijdelijke oplossing is.
Volgens de schoolagent staan de preventietaken nog in de kinderschoenen,
omdat daar veel meer voor samengewerkt moet worden. De school kent een
consultatieteam, bestaande uit een orthopedagoog, schoolarts, Bureau Jeugdzorg
en verschillende afdelingsleiders van de school. Hier worden cases besproken
over jongeren die met complexe problemen te maken hebben. Verhoef zou ook graag
zelf in het team plaatsnemen, om meer over bepaalde jongeren te weten te komen.
‘Maar het grote probleem waar ik elke keer tegen aan loop, is de
privacywetgeving. In principe krijg ik het wel te horen als een kind iets heeft
gedaan dat door de school zelf is gesignaleerd. Maar wanneer een leerkracht iets
gehoord heeft van een kind, wordt dat volgens mij nog niet altijd doorgegeven.
Voor mij is openheid echter een belangrijke voorwaarde om mijn werk goed te
doen.’
Contact
‘We zijn nu een half jaar bezig en ik vind dat er al positieve
veranderingen te zien zijn,’ stelt schoolagent Verhoef. ‘We hebben veel minder
overlast van de jongeren die niet bij deze school horen, maar hier wel vaak
rondhingen. Het probleem van te laat komen en spijbelen is niet mijn pakkie-an,
maar wat deze jongens ’s avonds allemaal uitspoken is bij de politie natuurlijk
bekend. Ik hou ze dan ook op school beter in de gaten. Zo heb ik onlangs drie
dagen gepost om te onderzoeken of op deze school werd gedeald. Verder worden er
veel diefstalletjes gemeld die vroeger niet bij de politie terechtkwamen. Maar
waar ik absoluut nog meer aan wil doen, is me inzetten voor het consultatieteam.
Misschien kunnen we met de school een afspraak maken dat leerkrachten mij melden
wanneer ze vermoeden dat een leerling wat uitspookt. Ik ben heel blij dat
iedereen nu weet waarvoor ze bij me terechtkunnen en ik word hier op school al
de Peter R. de Vries van het Candea College genoemd. Een betere naam kun je toch
niet hebben?’/Ester Mijnheer