Met verbazing nam hij kennis van het plan van
staatssecretaris Kalsbeek van Jusititie om jeugdige criminelen hard aan te
pakken en te heropvoeden. Samen met hun ouders, die een verplichte cursus
opvoeding moeten volgen. ‘Hopeloos ouderwets,’ is de kwalificatie van Kees de
Hoog. ‘Voorbeelden uit het verre en recente verleden tonen dat aan.’ Hij geeft
één voorbeeld van de regentessen, die in de jaren ’50 in gesloten buurten het
huishouden van de ‘a-socialen’ beheerden en het gezin onder streng toezicht
stelden. De jeugdcriminaliteit – van alle tijden – nam er niet mee af.
Het kabinet heeft de nota ‘Vasthoudend en effectief’ goedgekeurd. Daarin
staan plannen om meer grip te krijgen op criminele jongeren. Dat is hard nodig,
want de criminaliteit onder jeugdigen neemt toe en instanties werken langs
elkaar heen, zo blijkt uit een rapport van de Algemene Rekenkamer. Van 44
procent van de in 1999 door de politie aangehouden jongeren is bijvoorbeeld
onbekend wat er met de dossiers is gebeurd.
De nota van Kalsbeek voorziet in scherp toezicht gedurende zes tot negen
maanden door de jeugdreclassering op een minderjarige die met de politie in
contact komt. Verder komen er 1500 plaatsen voor de zogenoemde Individuele
Trajectbegeleiding (itb), waarbij de jongere onder toezicht van een begeleider
komt. De ouders moeten – zonodig verplicht – begeleiding bij de opvoeding van
hun kinderen aanvaarden.
‘Als we het hebben over heropvoeden, dan gaat het over problemen in
bepaalde achterstandswijken,’ stelt De Hoog. ‘Dan praten we over allochtone,
vooral Marokkaanse jongeren in de grote steden. Het gaat niet over de
criminaliteit van kinderen van hoger opgeleiden. Die is er wel, maar daar is de
aandacht niet op gericht. Want die is niet geconcentreerd in één buurt en er is
geen sprake van sociaal isolement.’ Volgens de gezinssocioloog is juist dat
sociale isolement dat de oorzaak van alle kwaad. ‘We hebben te maken met
achterstandswijken, armoede, maatschappelijk isolement. Mensen weten de weg niet
naar informatie, hulp, huursubsidie of kinderbijslag. Dat isolement leidt ertoe
dat ook de huidige maatschappelijke opvoedingsnormen worden gemist.’ De Hoog
illustreert zijn stelling met een voorbeeld: ‘Wij zouden niet willen dat onze
kinderen ons direct financieel onderhouden. Maar in Marokko is dat niet vreemd.
Het komt hier in Nederland voor dat jongens met geld, dat ze op criminele wijze
verdienen, hun ouders ondersteunen. Gestolen computers worden gewoon thuis
opgeslagen. Niet dat die ouders weten dat ze gestolen zijn. Zij vragen er niet
naar, want zij interpreteren de activiteiten van hun zoon als gewone handel. In
Marokko is het normaal dat zonen hun eigen bedrijfje beginnen.’
Wat gaat er fout in allochtone gezinnen?
‘Het is niet een kwestie van dat er iets fout gaat. Allochtone ouders
hebben andere opvoedingsdoelen dan de doorsnee Nederlandse vader en moeder. Wij
weten dat opleiding en diploma’s belangrijk zijn om iets te bereiken. Dat is een
opvoedingsdoel geworden. Als je als geïsoleerde groep de Nederlandse samenleving
niet kan overzien, dan begrijp je niet dat het hebben van diploma’s zo’n
belangrijk mechanisme is. Vakken vullen is voor de gemiddelde Nederlandse
scholier een bijbaantje. Maar voor veel allochtone jongeren is werken en geld
verdienen belangrijker dan leren. Het belang van opleidingen binnen de
Nederlandse samenleving wordt niet begrepen.’
Het onbegrip over de Nederlandse maatschappelijke waarden is jarenlang een
verwaarloosd probleem geweest, meent De Hoog. Een probleem overigens dat nog
altijd hardnekkig blijft bestaan, getuige het plan van staatssecretaris Kalsbeek
om ouders van jeugdige boefjes verplicht naar een opvoedingscursus te sturen.
‘Die allochtone ouders begrijpen niet wat ze op zo’n cursus voorgeschoteld
krijgen.’ De juiste weg moet men volgens De Hoog zoeken in integratie en
verheffing uit de achterstandspositie: ‘Kijk eens in het buitenland of in onze
eigen geschiedenis hoe men met achterstandsproblemen succesvol is omgegaan. In
de vorige eeuw hebben de socialistische elite en christelijke voormannen het
voortouw genomen om de arbeiders uit hun armoedige omstandigheden te verheffen.
Die vonden dat een arbeider ook behoefte had aan een eigen douche en
fatsoenlijke woonruimte.
‘De Blauwe Knoop’ (tegen alcoholgebruik en voor verheffing van de arbeider)
is een vrij effectieve beweging geweest. Het is ideaal als de integratie loopt
via de eigen voormannen. Het klinkt misschien heel moraliserend, maar het
beschavingsoffensief moet uit eigen kring komen. Die Marokkaanse vaders die
opletten in de wijk: prima. Maar het is ook noodzakelijk dat de voormannen
vanuit de Moskeeën de integratie prediken. Je kan pas uit de ellende raken als
je ander gedrag gaat volgen. De voormannen en voorvrouwen geven het voorbeeld.
‘Het voorbeeld dat nu wordt gevolgd door de kleine jochies in de buurt is het
gedrag van de grote jongens, die in de straatbendes zitten. De leeftijd van
jeugdige criminelen wordt steeds lager, de overtredingen steeds zwaarder. Waarom
kost het zoveel moeite dat te bestrijden? Je kunt die bendes toch gewoon
oppakken?’
En heropvoeden. Het Glen Mills instituut zegt meer dan 75 procent van
zijn cliënten succesvol in de maatschappij terug te kunnen leiden.
‘Prima, er moeten meer van dat soort instellingen zijn. De minister wil dat
ook. De gevangenis doet jeugdigen geen goed. Daar leer je het beroep van
crimineel pas goed. Maar behalve een harde en doortastende aanpak is het ook
nodig om hele groepen te socialiseren. Om ze uit het maatschappelijk isolement
te halen. In de Verenigde Staten hebben ze daar het leger voor gebruikt.
Jongeren uit achterstandsbuurten werden geworven en hebben in het leger een vak
geleerd. Het heeft tot gevolg gehad dat veel van die jongeren uiteindelijk ook
doorstroomden naar hogere opleidingen. De zogenaamde nieuwe aanpak van
staatssecretaris Kalsbeek is symptoombestrijding. De jongeren zijn al op het
verkeerde pad. Als zo’n jongen de gevangenis uit komt, is hij de held van de
straat. Je moet de huidige structuur bestrijden, het sociaal isolement opheffen
met een fundamentele aanpak.’
Een Deltaplan moet er komen, vindt de Hoog, om allochtonen zo snel mogelijk
in de Nederlandse samenleving te integreren. Want dat zal ook leiden tot een
sociaal-maatschappelijke omgeving die geen boefjes meer kweekt. ‘Mensen die niet
willen integreren houden zichzelf in een maatschappelijk isolement. Daarom zijn
die voormannen uit de Moskeeën ook zo belangrijk. Waarom gebeurt er zo weinig
aan integratie?’
Het stikt toch van de projecten in de wijken?
Maar er is geen masterplan waar alle instanties en organisaties aan werken.
Het club- en buurthuiswerk dat er nog is, hangt als los zand aan elkaar. Ik zie
bijvoorbeeld wel iets in laagdrempelige buurtwinkels, waar mensen met al hun
vragen naar toe kunnen: over hoe een thermostaat werkt tot wat je moet doen met
je zoon die spijbelt. Daarom zijn die opbouw- en buurthuiswerkers ook zo
ontzettend hard nodig. Die maken contact met de buurt, met de mensen, met de
jongeren. Als je voor een zaal met wetenschappers het woord opbouwwerker in de
mond neemt, gaat er nog steeds een honend gelach door het publiek. Men heeft nog
altijd het stereotype van de sociaal werker uit Ma Flodder voor ogen; met
ribbeltjespak en sandalen. Maar inmiddels zijn er opbouwwerkers nieuwe stijl:
iemand waar jongeren tegen op kijken, die hun taal spreekt en die weet wat hen
aanspreekt. Op die manier krijgen kinderen uit achterstandswijken andere
voorbeelden voor ogen dan die criminele bendeleden, een arme afgewerkte vader en
een moeder die ’t allemaal niet begrijpt. Op die manier krijgen ze een kans op
een andere manier jong te zijn dan met bushokjes inslaan en mensen
beroven.’/Caroline Stam