Een effectief en geïntegreerd aanbod van
opvangvoorzieningen en -activiteiten: dat is wat het ministerie van VWS beoogt
op het gebied van de maatschappelijke opvang, verslavingszorg en vrouwenopvang.
Maar al wat het zaait is onrust en onzekerheid. Vielen de maatschappelijke
opvang en verslavingszorg vroeger onder het rijk, sinds de decentralisatie begin
jaren negentig moeten ‘centrumgemeenten’ deze verantwoordelijkheid
vormgeven.
In de maatschappelijk opvang gaat 126 miljoen gulden om, in de
vrouwenopvang 66 miljoen en in de verslavingszorg 128 miljoen. Historisch is het
zo gegroeid dat deze bedragen verdeeld worden over een beperkt aantal
centrumgemeenten. Willen andere gemeenten zelf beleid ontwikkelen, dan hebben
zij daarvoor eigen geld nodig. Een aantal gemeenten heeft al procedures
aangespannen tegen het rijk. Omdat de minister geen extra geld heeft, redeneert
zij dat de bestaande gelden maar herverdeeld moeten worden. De Raad voor de
financiële verhoudingen moest maar een verdeelsleutel ontwerpen. De discussie
sleept al jaren. Het eerste en tweede advies van de Rfv werden door veld en
Tweede Kamer afgebrand, dit derde advies lijkt eenzelfde lot
beschoren.
Onrust
Waar gaat alle opwinding over? De Rfv heeft wederom een nieuwe indeling
opgesteld alsook nieuwe verdeelcriteria. De indeling is geïnspireerd op de
‘zorg’-regio’s. Daardoor zou het aantal centrumgemeenten voor de vrouwenopvang
en de maatschappelijke opvang afnemen, terwijl voor de verslavingszorg het
aantal centrumgemeenten fors stijgt. Het geld voor de vrouwenopvang kan volgens
de Rfv verdeeld worden op grond van het aantal inwoners en het aantal
allochtonen in de regio; voor de maatschappelijke opvang op grond van aantallen
inwoners, uitkeringsgerechtigden en inwoners met een laag inkomen; voor de
verslavingszorg stelt de Raad de criteria ‘inwonertal’ en ‘jongeren’ voor.
Ophouden met dit soort adviesaanvragen en erkennen van de huidige status
quo, dat is wat er volgens Kees van Anken, interim-directeur van de Federatie
Opvang moet gebeuren. Van Anken: ‘Dit leidt alleen maar tot grote onrust en lost
niets op. Als er al knelpunten zijn in de maatschappelijke opvang, dan zijn dat
capaciteitsproblemen. Er is te weinig geld voor de vraag. Dan ga je dat toch
niet herverdelen!’ Alleen al dènken over afbraak van opvangvoorzieningen vindt
de Federatie onzinnig. De Rfv zou met haar zogenaamd objectieve lokale criteria
volstrekt voorbijgaan aan de aard van de problematiek. Zo zijn alle instellingen
voor vrouwenopvang en maatschappelijke opvang wettelijk verplicht cliënten uit
het hele land toe te laten. Lokale criteria voldoen per definitie niet.
Bovendien is vrouwenopvang met haar langdurige intensieve psychosociale
begeleiding iets heel anders dan laagdrempelige maatschappelijk opvang en dus
veel duurder. Een gemeente die zo’n instelling binnen haar grenzen heeft wordt
onmiddellijk gestraft.
De VNG is ook ontevreden. Beleidsmedewerker Gerrit Goedhart meent dat het
Rijk sowieso te weinig geld ter beschikking stelt voor de maatschappelijke
opvang en de verslavingszorg. Herverdeling van armoede is onacceptabel. Er zijn
diverse gemeenten die op dit moment nauwelijks of geen doeluitkering krijgen,
terwijl ook daar problemen zijn de opvang en zorg voor verslaafden. In die
steden is beleid nauwelijks mogelijk. En gemeenten die gekort dreigen te worden
zetten in afwachting van duidelijkheid over het te verwachten geld het beleid
maar even in de wachtstand.
GGZ-Nederland toont zich minder negatief. Er moet meer geld naar waar er
tekorten zijn, zegt beleidssecretaris verslavingszorg Marten Hoekstra, maar met
het principe van herverdeling van de gelden voor de verslavingszorg kan
GGZ-Nederland instemmen. De huidige verdeling van de gelden in de
verslavingszorg is namelijk gestoeld op een verdeling uit de periode 1979-1989,
toen allerlei projecten min of meer toevallig gehonoreerd werden. Gemeenten die
toen actief waren op het gebied van verslavingszorg worden nog altijd beter
bedeeld dan gemeenten die toen niet actief waren. Die verdeling sluit niet meer
aan bij de huidige realiteit. In de factor inwonersaantal kan zijn achterban
zich wel vinden, maar met de factor jongeren is men het pertinent oneens. De
grootste groep verslaafden valt namelijk in een andere leeftijdscategorie: de
gemiddelde leeftijd van een alcoholverslaafden is 41 jaar, die van een
heroïneverslaafde 32 jaar. En er moet meer aandacht komen voor de
verslavingsproblematiek in grensgebieden en de grote steden.
Recentralisatie
Begin mei zal minister Borst reageren. Daarna is de beurt aan de Tweede
Kamer. Het is de vraag of in de discussies de suggestie aan de orde zal komen
waarmee de Rfv haar advies (wanhopig?) afsluit, namelijk dat het kabinet moet
kiezen of de decentralisatie van deze terreinen wel een goede zaak is geweest en
of ze toch niet beter onder het Rijk kunnen vallen. Dat zou geen goede zaak
zijn, meent Van Anken, omdat net allerlei gemeenten beleid aan het ontwikkelen
zijn. Zulk ge-heen-en-weer frustreert volgens hem elk initiatief.Goedhart
(VNG) vindt de suggestie om de decentralisatie terug te draaien onzinnig, omdat
die het financiële probleem niet oplost. Hoekstra kan zich er echter wel in
vinden, omdat de verslavingszorg veel meer dan de maatschappelijke opvang
gerelateerd is aan de ggz en justitie, die landelijk gefinancierd worden. Hij
denkt dat besluitvorming uitgesteld zal worden en heeft goede verwachtingen van
de nieuwe inzichten van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ), die dit
najaar met een advies zal komen over de toekomst van de verslavingszorg. Zowel
de verslavingszorg als de maatschappelijke opvang hebben hun hoop op een betere
toekomst verlegd van de rijksoverheid naar de ggz. Beiden denken dat ze door
samenwerking met de ggz-sector ruimer in de middelen zullen komen te
zitten.
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat ook dit Rfv-advies in een diepe
la zal belanden. Maar helemaal zeker tonen ze zich niet. ‘Je weet het nooit,’
zegt Goedhart van de VNG: ‘Het is een zaak die wel opgelost moet worden. En wil
minister Borst de boel budgettair-neutraal herverdelen dan is er toch minimaal f
60 miljoen nodig.’Helemaal overnemen zal ze het Rfv-advies niet. Dat heeft
ze gezegd tijdens een werkbezoek aan Heerlen. Maar negeren zal ze het ook niet,
klapt de VWS-voorlichter uit de school.
Enkele verschuivingen volgens het
Rfv-advies
Groningen krijgt ruim 2 miljoen extra voor de maatschappelijke opvang, maar
verliest 900 duizend voor de vrouwenopvang en 800 duizend voor de
verslavingszorg.
Emmen verliest 4,9 miljoen voor maatschappelijke opvang en 160 duizend
voor verslavingszorg.
Apeldoorn verliest 5,4 miljoen voor de maatschappelijke opvang, 688
duizend voor de vrouwenopvang, en 103 duizend voor de verslavingszorg.
Arnhem krijgt 4,1 miljoen voor maatschappelijke opvang en 1,9 miljoen
voor verslavingszorg, maar verliest 2,5 miljoen voor de vrouwenopvang.
Amsterdam krijgt 5,3 miljoen extra voor maatschappelijke opvang, maar
verliest 4,7 miljoen voor de verslavingszorg en 1,6 miljoen voor de
vrouwenopvang.
Leiden krijgt 2,3 miljoen extra voor de verslavingszorg en 7 duizend
extra voor de maatschappelijke opvang, maar verliest 310 duizend voor de
vrouwenopvang.
Tilburg verliest 3,3 miljoen voor de vrouwenopvang, 3,1 miljoen voor de
maatschappelijke opvang en 67 duizend voor de verslavingszorg.
Heerlen verliest 2,2 miljoen voor de maatschappelijke opvang en 2,3
miljoen voor de verslavingszorg, krijgt 170 miljoen extra voor de vrouwenopvang.
/Lucie Th. Vermij