Door Carolien Stam – ‘Als de jongere al jeugdzorg heeft, of als hij of zij is geïndiceerd voor het achttiende jaar, dan krijgt hij ook na zijn achttiende gewoon jeugdzorg,’ maakt Gert Klijn, hoofd zorgaanbod van Spirit jeugdhulpverlening in Amsterdam gelijk duidelijk. ‘De zorgplicht aan de cliënt gaat over het achttiende jaar heen. Dat is een wettelijke verplichting. We kunnen niet weigeren en dat doen we ook niet.’
Wachtlijsten
Minister Rouvoet kwam afgelopen weekend in het nieuws met de uitspraak dat jeugdzorginstellingen hulp aan zeventien jarigen zouden weigeren. De minister zei te vaak verhalen van zeventien jarigen te horen die tevergeefs aankloppen bij de jeugdzorg. ‘Dan is de reactie: over een half jaartje ben je achttien, dan kun je niet meer instromen in de jeugdzorg. Door de wachtlijsten komt zo’n jongere dan niet meer aan de bak. Ik vind dat niet goed’, aldus Rouvoet. Jongeren hebben volgens hem recht op zorg, ze moeten een indicatie krijgen en worden opgenomen in de jeugdzorg.
Grijs gebied
Gert Klijn van Spirit erkent dat er een grijs gebied is ‘voor jongeren die binnen enkele maanden achttien worden en een half jaar op jeugdzorg moeten wachten. Dan is de overweging: kunnen we niet beter gelijk volwassenenhulp inschakelen.’ Het is dus niet zo dat er dan geen hulp wordt geboden.
Zorgprogramma
De wettelijke zorgplicht geldt uit hoofde van de Wet op de Jeugdzorg tot achttien jaar. In principe is er volgens Klijn geen enkel probleem om aan jongeren ouder dan zeventien jaar zorg te geven. ‘Het zorgprogramma moet uiteraard wel geschikt zijn voor achttien jarigen. Wij hebben bijvoorbeeld ook zorgprogramma’s voor zestien plus cliënten.’
Ondertoezichtstelling
Dwingende zorg, zoals ondertoezichtstelling en voogdij, is vanaf achttien jaar niet meer mogelijk. ‘Het is moeilijk precieze aantallen te geven van jongeren die op hun achttiende verjaardag zeggen: “Daag, blij van het gedoe af te zijn”. In de pleegzorg komt het wel vaker voor dat we achttien plussers nog enige tijd blijven begeleiden en de zorg financieren tot er een goede basis is om zelfstandig te leven.’