Het is lang geleden dat Maria Wassink haar studie orthopedagogiek afrondde. Dat deed ze met onderzoek naar de vroege signalering van ontwikkelingsstoornissen bij kinderen tot zeven jaar. Haar loopbaan bewoog zich sindsdien meer richting de organisatorische kant van de zorgsector, maar vaak genoeg wordt ze aan haar bevindingen van toen herinnerd.
Zo heeft ze een vriendin die psychiatrische problemen heeft en een zoon opvoedt. ‘Ik zie dat zij haar zoon tekort doet en dat dat effect op hem heeft. Maar ook dat zij enorm aan elkaar hangen.´ Zonder er veel woorden aan vuil te maken, vangt Wassink de jongen wel eens op, waarmee ze zowel moeder als zoon helpt. ‘Die jongen zal misschien ooit een psycholoog nodig hebben. Maar is dat zo erg? Ik heb niet de illusie dat je het als ‘normale’ ouder wel altijd goed doet. Uithuisplaatsing brengt een kind vaak meer schade toe dan opgroeien bij een ouder met psychiatrische problemen. De kans is dan kans groter dat het kind zich niet goed leert te hechten, wat op latere leeftijd kan kan leiden tot gedrags- of psychologische problemen. Al is het wel belangrijk dat de biologische ouder als het nodig is een steuntje in de rug krijgt om de ouderrol goed te kunnen vervullen.’
Dat is het idee achter Meeleefgezin, het concept waarvoor Femke van Trier het initiatief nam en dat Wassink met haar ontwikkelt. De term ‘Meeleefgezin’ bestaat al voor gezinnen die zo nu en dan de zorg overnemen voor een kind met een (verstandelijke) handicap, waarbij de ouders volledig verantwoordelijk blijven. Dat zit ook achter het idee van Van Trier, zij het dat ‘haar’ meeleefgezinnen ouders ontlasten waarvan niet het kind, maar de ouders een beperking hebben.
Afspraken
Van Trier, behandelmedewerker bij het Infant Mental Health Centrum Utrecht van Altrecht, ziet veel baby´s en kinderen tot vier jaar van ouders met psychiatrische problematiek. Als het contact met hun ouders niet lukt, wenden zij zich bijvoorbeeld af en vallen stil. De beperking van de ouder(s) is van invloed op de ontwikkeling van de kinderen, in een fase die cruciaal is. Maar ze ziet ook dat kinderen zich altijd op hun ouders blijven richten. Wassink zegt: ‘De band tussen kinderen en hun ouders blijft heel belangrijk en moet je benutten.’
Van Trier merkt dat er met ouders met psychiatrische problemen veel beter afspraken te maken valt dan mensen vaak denken. ‘Ook zij willen het beste voor hun kind en willen zo nodig gebruikmaken van hulp. Vaak krijgen zij alleen niet eens de kans om ouder te zijn.’ Kinderen worden vaak al in een heel vroeg stadium uit huis geplaatst. Veel (aanstaande) ouders proberen de zorg daarom te mijden, terwijl zij met hulp van hun sociaal netwerk heel goede ouders kunnen zijn. Helaas is dat sociaal netwerk echter beperkt. In dat geval zou een meeleefgezin goed werk kunnen doen door het kind op te vangen.
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 11, november 2011.
Helemaal mee eens. Ik ken dezelfde praktijk. De schade die een uithuisplaatsing veroorzaakt weegt niet op tegen opgroeien in moeilijke omstandigheden.
Als tenminste kind zo nu en dan het warme nest en positieve stimulans kan ervaren. En moeder/vader wordt gesteund.
Wij doen dat in Zeist met maatjes die we koppelen aan een gezin.
Daar heet het Samen Oplopen.
http://Www.samen-Oplopen.nl.
Ik zelf vang op deze manier ook een kind op, en ontlast zo moeder en geef kind wat het nodig heeft ( helaas slechts even, maar beter dan helemaal bij moeder weg zijn).
Linda Otterman, coördinator Samen Oplopen