Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Submission II stelt homofobie onder moslims aan de kaak: ‘Er is geen fundament voor de dialoog’

Homoseksualiteit is voor de meeste moslims onbespreekbaar en verderfelijk. Af en toe wordt gepoogd dit taboe te doorbreken. Niet alleen door belangengroepen, maar ook door de film Submission II van VVD-politica Ayaan Hirsi Ali. De in de loop van 2006 geplande film stelt de positie van homo’s in de islam aan de kaak.

Homoseksualiteit is een ziekte die het voortbestaan van de menselijke soort bedreigt. Met deze gedachte van de Rotterdamse imam El Moumni brak de discussie in 2001 in Nederland over homoseksualiteit en islam los. Sindsdien hebben verschillende allochtone en autochtone organisaties van alles geprobeerd om het onderwerp bespreekbaar te maken.

Met wisselend succes, blijkt onder meer uit onderzoeken. Het onderzoek van tv-programma Netwerk en Motivaction in juli toonde bijvoorbeeld aan dat een meerderheid van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders een homoseksueel kind zal accepteren. Ook vond een meerderheid dat homoseksuelen een kind zouden kunnen opvoeden.De in november gepubliceerde Jeugdmonitor Rotterdam 2005 laat weer een ander beeld zien. Circa 84 procent van de Turkse en Marokkaanse jongens wil bijvoorbeeld geen homoseksueel in zijn vriendenkring. Het percentage bij de meiden ligt lager, maar is ook toegenomen (64 procent).

Rotterdam-effect
Imad el Kaka, co-auteur van het boek Mijn Geluk en Mijn Geloof (interviews met homoseksuelen met een moslimachtergrond, mc), verklaart de cijfers in de Jeugdmonitor onder meer door het verharde klimaat jegens moslims van de afgelopen jaren. ‘Moslimjongeren voelen zich dusdanig in een hoek gedreven, dat ze zogezegd terug willen slaan. Ze weten welke punten gevoelig in Nederland liggen en geven daarom zulke stellige antwoorden. ’ ‘In Rotterdam hebben de afgelopen vijf jaar verschillende gebeurtenissen plaats gevonden die bijdroegen aan anti-homo gevoelens,’ weet Omar Nahas van stichting Yoesuf, een stichting die zich bezighoudt met islam en seksuele diversiteit, onderscheidt Rotterdam-specifieke redenen.

‘De El Moumni-affaire heeft voor een sociaal trauma gezorgd zowel voor moslims als autochtonen. Maar ook de rol die de homoseksueel Pim Fortuyn speelde in de polarisatie in de samenleving heeft bijgedragen aan de anti-homo gevoelens van moslims. De discussie een injectie geven is goed, maar bij mensen als Pim Fortuyn en Ayaan Hirsi Ali gaat om een overdosis.’ ‘Er vonden scheldpartijen plaats tussen vooral Marokkaanse jongeren en homoseksuelen achter het centraal station. Deze werden toen afgedaan als agressiviteit van de jongeren richting de homo’s. De ongewenste intimidatie van homo’s richting Marokkaanse jeugd werd niet eens besproken. Deze verhalen gingen een leven leiden en veroorzaakten frustraties bij de moslimjeugd.’ De vraag dringt zich op wat het struikelblok is voor moslims bij de homo-acceptatie; religie of cultuur? ‘Religie,’ zegt Atef Salib van Habibi Ana, het eerste homocafé voor moslimhomo’s. ‘Religie maakt de cultuur. Het probleem wat we nu hebben, is de opkomst van fundamentalistische moslims. Dat verslechtert de positie van homo’s binnen de moslimgemeenschap.’

Ibrahim Spalburg, directeur van SPIOR, ontkent ten stelligste dat homo-intolerantie inherent is aan de islam. ‘Antilliaanse of Kaapverdische jongeren die katholiek zijn, hebben ook moeite met homoseksualiteit. Ja, in de koran staat net als in de bijbel verzen over homoseksualiteit, maar er staat niet dat je homoseksuelen moet discrimineren. Wat er wel staat, is dat je goed moet zijn voor iedere medemens, ongeacht zijn achtergrond. We zijn mens en iedereen is uniek. Je moet leren omgaan met diversiteit binnen de samenleving.’ Nahas meent dat de homoantipathie vooral cultureel bepaald is. ‘Een religieus oordeel hoeft niet per definitie gevolgen te hebben op de verhoudingen tussen mensen. Cultuur heeft te maken met gemeenschappen, sociale controle, elkaar beoordelen.’ Die beoordeling door anderen, in dit geval de moslimgemeenschap, was de reden dat de geïnterviewden in El Kaka’s boek anoniem wilden blijven.

El Kaka: ‘De familie-eer en de positie van de familie binnen de gemeenschap is in het geding. Hun gedachte was “als ik ervoor uitkom, dan breng ik mijn familie in diskrediet en komen mijn zusjes moeilijker aan de man”. In het beste geval weet maar één familielid het.’
De initiatieven van afgelopen jaren lijken weinig vruchten afgeworpen te hebben. Wat is er misgegaan? ‘Je moet een fundering voor de dialoog opzetten,’ meent Nahas. ‘De afgelopen jaren zijn er ondoordachte en haastige initiatieven genomen die een averechtse effect hebben gehad. Zoals het initiatief van het homojongerenblad Expreszo dat foto’s met gesluierde zoenende moslima’s en moslims plaatste.’

‘Maar ook de soms te geforceerde outing van moslimhomo’s.’ Nahas kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er behalve goed werkende instellingen ook organisaties en beleidsmedewerkers zijn die moslims als ‘emancipatie- en werkobject’ zien. ‘Ze gaan er helemaal niet van uit dat de islam een positieve bijdrage kan leveren aan de samenleving en aan de emancipatie.’
Spalburg denkt dat de moslimgemeenschap toe is aan een volgende stap: ‘De afgelopen jaren zijn we vooral in gesprek gegaan met homo-organisaties. Het is nu tijd om het onderwerp binnen de moslimgemeenschap zèlf op te pakken. Wij moeten onze kinderen leren om te gaan met mensen met een andere geaardheid.’

Shockeren
Zal de komende film Submission II van politica Ayaan Hirsi Ali een bijdrage kunnen leveren aan de acceptatie van homoseksuelen? Er heerst veel cynisme. El Kaka: ‘In al die jaren dat ik debatten leid, heb ik een ding geleerd: shockeren heeft een averechts effect. De aanpak van zaken door de strot duwen, zoals Hirsi Ali kiest, werkt tegenovergesteld. Je krijgt een defensieve reactie. En uiteindelijk moet de gemeenschap het zelf doen.’

Spalburg: ‘Wat Hirsi Ali beoogt met haar films is mij onduidelijk. Zij zet in ieder geval niet de trend voor ons. Wij zelf hebben als moslimgemeenschap de verantwoordelijkheid voor het samen leven hier.’
‘Submission I was een ramp,’ roept Nahas in herinnering. ‘Het probleem van de films ligt in het verwijt aan het adres van de koran. Als Submission II uit hetzelfde hout is gesneden als zijn voorganger, dan is het een bijdrage aan meer ellende. Juist omdat ik niet aan de goede bedoeling van Hirsi Ali twijfel, zou ik o zo graag een oprechte verstandige moslimregisseur willen zien die zorgt voor het overbrengen van de boodschap op een passende wijze.’
Salib: ‘Submission II zal onze positie verslechteren, want Hirsi Ali zal de radicale moslims tegen de haren in strijken. Daar worden wij mee geconfronteerd.’

‘We zitten in een situatie waarin een stroming conservatieve moslims westerse normen en waarden als vrijheid en seksualiteit afwijzen,’ schetst El Kaka. ‘Je moet voorzichtig met hen daarover praten, anders speel je ze juist in de kaart. In plaats van het geloof aan te vallen, kun je beter de humanitaire en seculiere invalshoek kiezen. Praat bijvoorbeeld over de mogelijke gevolgen voor mensen met onderdrukte gevoelens; schizofrenie en zelfmoord. Je kunt niet van moslims verwachten dat ze zeggen: “kom we scheuren die vier bladzijdes uit de koran!” Een aanval op hun religie is immers als een aanval op de kern van hun ziel.’

Toch is El Kaka niet pessimistisch: ‘Realiseer dat vijftien jaar geleden homoseksualiteit door moslims vaak nog als een westerse ziekte werd beschouwd. Dat idee is wel aan het veranderen. Het besef is er dat ook binnen de moslimgemeenschap homoseksualiteit bestaat.’
Ook de hulpverlening moet interculturaliseren, stelt El Kaka. ‘De hulpverlening is nog te wit, de voorlichting wordt veel te veel gegeven vanuit een blanke invalshoek. En we moeten het taboe onder hetero’s bespreekbaar maken, anders kunnen we nog lang wachten. Het moet gezien worden als een way of living in plaats van een afwijking. Bekende Nederlanders – al dan niet moslim – zouden zich openlijk solidair moeten tonen met homoseksuelen.’
En wat is het standpunt van het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum? De organisatie leidt in opdracht van Integratieminister Verdonk een project dat zich richt op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit bij jongeren. Half november zei directeur Sadiq Harchaoui bij de start van dat project: ‘Het opleggen van een Nederlandse norm kan polariserend werken, het verder in de taboesfeer drukken (…).’ Harchaoui wil daarom ook homofobe uitspraken van jongeren niet gelijk veroordelen. Dat vervreemdt hen van hun religieuze en culturele identiteit.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.