Hebben we het over de effectiviteit van jeugdhulp, dan ligt het onderzoeksveld nog zo goed als open. Dat stelt Jolanda Mathijssen, sinds vorige maand bijzonder hoogleraar Zorg voor Jeugd aan de Tilburg University. ‘Vooral de langetermijneffecten hebben we nog lang niet in kaart.’
De leerstoel van Mathijssen richt zich op kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar en hun ouders of verzorgers, die behoefte hebben aan ondersteuning bij opvoed- en opgroeivraagstukken. In haar onderzoekswerk focust Mathijssen voornamelijk op de effectiviteit van jeugdhulp, met name op onderzoek naar de rol van opvoeding en gezinsfunctioneren in preventie en behandeling van psychosociale problematiek bij kinderen.
Precies dezelfde doelen
Zelf verdiept Mathijssen zich al sinds de
Wat zou ik graag met zo’n ‘Johan Remkes voor de jeugdzorg’ meedenken (ik ben zelf geen Johan Remkes..):
– de decentralisatie heeft de sector niet dichter bij de burger gebracht, maar dichter bij het (gemeente)bestuur: wat zijn hiervan de gevolgen?
– de sociale sector heeft altijd meer wensen dan er (financieel) mogelijk zijn. De sector is erg goed in het signaleren van knelpunten en problemen. Dat hoort bij de aard van het werk. Het is een dualiteit tussen bestuur en uitvoerders/professionals die er voor moet zorgen dat er keuzes gemaakt worden. Uiteindelijk beslist het bestuur daarover. Het is dan wel verder aan de professional om hier verdere invulling en uitvoering aan te geven (het bestuur dient zich daar niet direct mee te bemoeien).