Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Eyeopener: samenwerking professionals en bewonersinitiatieven leidt tot omzien naar elkaar

Sociale wijkteams en maatschappelijke organisaties willen graag collectieve oplossingen zoeken voor veelvoorkomende problemen. Als dat lukt, hebben cliënten er vaak baat bij. Movisie zocht uit wat er nodig is voor een soepele samenwerking met partners, zoals met bewonersinitiatieven in de wijk.
foto AdobeStock

Bij de bewonersinitiatieven die Movisie volgde, popten best wat belemmeringen op die een soepele samenwerking met professionals in de weg stonden, vertelt onderzoeker Silke van Arum van Movisie. ‘De actieve bewoners vertelden bijvoorbeeld dat ze tegenwerking ervaarden vanuit de gemeente en andere professionele organisaties, omdat die soms wilden bepalen hoe en wanneer bewoners mogen participeren, in plaats van te waarderen en aan te sluiten bij wat de bewoners zelf initiëren.’

Ander vertrekpunt

Het gevolg hiervan was dat een van de drie gevolgde bewonersinitiatieven niet met de gemeente wenste samen te werken. Daarbij speelde ook dat ze zo gevrijwaard bleven van allerlei eisen waaraan ze anders mogelijk zouden moeten gaan voldoen. Een ander punt dat een soepele samenwerking tussen bewoners en professionals in de weg kan zitten, is dat ze verschillen qua vertrekpunt.

Collectief

‘We hebben twee jaar lang drie bewonersinitiatieven gevolgd’, vertelt Van Arum. ‘En we organiseerden leerkringen met acht gemeenten om het collectief en preventief werken vanuit hun wijkteams te versterken.’ De inzichten die daaruit voortkwamen voor een goede samenwerking, heeft kennisinstituut Movisie gepubliceerd in het magazine COLLECTIEF – Samen aan de slag in buurten en wijken.

Geen probleem maar wens

Van Arum: ‘Professionals werken vanuit de bedoeling om mensen te ondersteunen, ze willen bijdragen aan de oplossing van problemen. Terwijl bewonersinitiatieven doorgaans vanuit iets positiefs, vanuit een wens ontstaan. Actieve inwoners zetten hun talent, kennis en vaardigheden in om bijvoorbeeld om de buurt mooier te maken, om andere bewoners te leren kennen of om iets nieuws te kunnen leren. Dat matcht niet altijd.’

Bezuinigingsmaatregel

Dat niet alle professionals staan te springen om te gaan samenwerken om collectief aanbod mee vorm te geven of om gebruik te maken van wat er al bestaat, heeft vaak te maken met hun beeld van collectief aanbod. Of het nu komt van een bewonersinitiatief of een woningcorporatie, het jongerenwerk, politie, GGD of (sport)vereniging: ze denken dat individuele hulp meer effect heeft en dat inwoners zelf dat ook prefereren boven groepsgerichte inzet. In het verlengde daarvan zijn professionals ook wel eens huiverig ten opzichte van collectief werken omdat ze verwachten dat het als een bezuinigingsmaatregel toegepast wordt.

Omzien naar elkaar

Van Arum zet daar vanuit het praktijkonderzoek een heel ander beeld tegenover, en daarmee brengt ze het gesprek op de voordelen van collectief werken voor professionals. Meer besef van de voordelen kan de samenwerking soepeler laten verlopen. ‘Wat echt een eyeopener was, was dat inwoners collectief aanbod juist zeer waarderen. Ze noemen daarbij de toegenomen sociale contacten en het omzien naar elkaar.’

Inwoners waarderen

Inwoners waarderen bovendien het lotgenotencontact dat ze hebben bij collectief aanbod en het normaliserende effect dat daarvan uitgaat. Een goed voorbeeld daarvan geldt bij mensen die net een kind hebben gekregen, vertelt Van Arum. ‘Helemaal in het geval van tienermoeders. Het is gebruikelijk om hen met individuele hulpverlening te ondersteunen. Maar bij een groepsgerichte aanpak ontdekken ze dat het heel gewoon is dat je niet altijd op een roze wolk zit.’

Bron van energie

Voor professionals kan collectief werken ook een bron van energie zijn, weet de onderzoeker. ‘Als je je werk hoofdzakelijk in je eentje doet, moet je het altijd uit je eigen rugzak met tools halen. Samenwerkingspartners hebben andere inzichten en andere gereedschappen. Die uitwisseling en het meelopen bij elkaar ervaarden de sociaal werkers uit het onderzoek als heel verrijkend.’ Van Arum benadrukt hoe belangrijk het is dat gemeenten en werkgevers de professionals hierin faciliteren.

Agenda blokken

‘Het vraagt ruimte om outreachend te kunnen werken en de wijk in te gaan, om te investeren in het onderhouden van contacten en samenwerking met andere partijen. Maar daar is vaak onvoldoende tijd voor. Idealiter kunnen professionals tijd in hun agenda blokken voor de ontwikkeling van samenwerking met partners en initiatieven in de wijk. Die tijdsinvestering verdient zichzelf later vaak terug doordat ze minder individueel hoeven te werken. Bijvoorbeeld als ze goed in kaart brengen wat er aan vergelijkbare problematiek en vragen binnenkomt.

Vechtscheidingen

‘Dat biedt een goede basis voor collectief aanbod. Het onderwerp vechtscheidingen bijvoorbeeld, of mensen die willen weten of ze recht hebben op huurtoeslag, of woningzoekenden die zich afvragen of ze in aanmerking komen voor een urgentieverklaring. Hiervoor kunnen voorlichtingsbijeenkomsten vaak prima werken. Die kunnen de professionals samen met bijvoorbeeld de woningcorporatie organiseren.’

Combinatie zoeken

De gewonnen tijd kunnen drukbezette sociaal werkers dan besteden aan hun cliënten waarvoor individuele hulp wel echt het beste aansluit. ‘Het hoeft trouwens niet het een of het ander te zijn,  een combinatie is ook mogelijk’, benadrukt Van Arum. ‘Denk aan iemand die individuele begeleiding krijgt in verband met ggz-problematiek. Die kan wellicht prima vrijwilligerswerk doen bij een bewonersinitiatief.’

Warme overdracht

Van Arum noemt het voorbeeld van De Sleutel in Breda, een ontmoetingscentrum met een inpandige kringloopwinkel. ‘De ggz-aanbieder wijst zijn cliënten op de mogelijkheid om daar vrijwilligerswerk te doen. Ze zorgen voor een warme overdracht, gaan eventueel de eerste keer mee met de cliënt.’ Het welslagen van dit soort samenwerkingen staat of valt volgens haar met zo’n goede overdracht.

Handleiding meegeven

‘Het is nodig’, zegt Van Arum, ‘dat de ggz-hulpverlener goed weet waar hij de cliënten naartoe verwijst. Hij moet de ontvangende partij bovendien een goede “handleiding” meegeven. Het vraagt dus best wel wat van de verwijzende partij. Maar net zo goed vraagt dergelijke samenwerking wat van de ontvangende partij. Niet elk initiatief heeft de benodigde sensitiviteit in huis.’

Op- en afschalen

Eenvoudig en snel kunnen op- en afschalen is overigens minstens zo belangrijk voor een goede samenwerking, stelt Van Arum tot slot. ‘Als de mensen bij het bewonersinitiatief zich zorgen maken over de bezoeker of vrijwilliger die via een professionele hulpverlener bij hen terecht is gekomen, dan moeten ze weten bij wie ze aan de bel kunnen trekken.’ Wat haar betreft houdt de professional sowieso een vinger aan de pols, om geregeld te toetsen of het gekozen aanbod nog de juiste vorm is of dat er misschien iets anders nodig is.

Movisie maakte samen met de drie gevolgde bewonersinitiatieven afzonderlijke publicaties, waarin ze aan de hand van een veranderverhaal de waarde zichtbaar maakten. Het Badhuis in Haarlem, De Sleutel in Breda en Buurttuin Kempenaar in Barendrecht.

 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.