Steeds meer organisaties maken gebruik van vrijwilligers. Jaren geleden gaf mijn leidinggevende daar tijdens ons maandelijkse teamoverleg een wervende voorlichting over. Je zou wel gek zou zijn als je er geen gebruik van maakte. Je hield tijd over voor echt belangrijke zaken. Ik diepte uit mijn caseload een geschikte casus op.
Hij heette Ochi, wat in Iran zoveel als ‘de lachende’ betekende. Hij deed zijn naam eer aan want veel meer dan glimlachen deed hij niet. Terwijl er bij onze organisatie in die tijd weinig te lachen viel. Maar misschien had het ook met zijn verstandelijke beperking te maken.
Ochi had een voorbijganger met een paraplu geslagen. Uit het niets. Niemand kon het delict verklaren. Het regende niet eens.
Ochi en ik hadden een goed contact. We glimlachten veel naar elkaar, een veelbelovende werkrelatie. De vrijwilliger die mij werd toegewezen was sinds een paar jaar met pensioen. Hij had een grote grijze snor en golvend haar in dezelfde kleur. Hij had een linnen boodschappentas bij zich waarvan de inhoud onduidelijk bleef. Er stak geen groente, fruit of brood uit.
Zijn vrouw was het jaar ervoor overleden en hij vond het nu tijd de stilte van zijn woning achter zich te laten. De puzzelboeken had hij uit en zijn duiven had hij op aandringen van de buren verkocht.
Net als ik kon hij het na twee gesprekken goed vinden met Ochi. De vrijwilliger wilde een aantal praktische zaken met Ochi gaan regelen. Zaken waar Ochi moeite mee had. Dat bleek meer dan gedacht. In de maanden die volgden, werd ik dagelijks gebeld door de vrijwilliger.
Hij wilde mij van al zijn bevindingen op de hoogte houden. En hij vond veel.
Minstens twee keer per week kwam hij met Ochi langs op kantoor om zijn plan van aanpak te bespreken. Hij overhandigde mij dan tevens een schoenendoos met achterstallige administratie. Daar moest ook iets mee. En de woning van Ochi moest schoongehouden, of ik daar iets in kon betekenen.
Toen de proeftijd die de rechter hem had opgelegd was verlopen, schreef ik de rechtbank een brief waarin ik het positieve verloop van het toezicht beschreef. Niet veel later kwam Ochi samen met zijn vrijwilliger langs om afscheid te nemen. Ik wilde hem een kopie van de afsluitende brief geven maar de vrijwilliger was mij voor. Hij wierp een blik op de brief en zei: ‘Prima, prima, alleen het adres klopt niet meer. Ochi woont nu bij mij in huis, ik ben toch maar alleen.’
Lees ook:
Meer weten/lezen van Herman? Lees hier een interview met journalist Eva Prins voor Zorg+Welzijn over Van Lunens prachtige debuut ‘Veel succes met uw verdere leven’. Een boek over zijn werk als reclasseringswerker.