Bureau de Mat traint sinds 1996 professionals en hulpverleners op plekken waar samenwerking mogelijk moeizaam verloopt. Onderdelen van de methode zijn leren om je eigen grenzen duidelijker te communiceren zonder dat er meteen strijd ontstaat, en begripvol reageren als de ander zijn grenzen aangeeft. In de kern gaat het om begrijpen of iemand iets echt niet wíl of dat diegene dat wat je vraagt niet kán. (is het ‘kan – niet’ of ‘wil – niet’)En vervolgens: hoe ga je daar dan weer mee om in de samenwerking.
Mes op zak
De moed vergaren om aan te geven wanneer ze zich ongemakkelijk voelen is al een grote stap voor professionals, ziet directeur en trainer Jan Boogaarts. Hij geeft een voorbeeld uit de tijd dat hij zelf nog in de ggz als hulpverlener werkte. ‘Ik ging op huisbezoek bij een man die altijd een mes in zijn zak had. Hij had in de drugshandel gezeten en was gewend zich te bewapenen. Ik vond het heel moeilijk om daarmee om te gaan. Uiteindelijk is het me gelukt om die man uit te leggen dat ik dat mes in zijn zak niet kon accepteren. Ik zei “Ik merk dat ik door dat mes niet mijn volledige aandacht bij jou kan hebben. Dat vind ik vervelend, want ik wil je zo goed mogelijk kunnen helpen.”
Moed bij elkaar vegen
Voor Boogaarts was het even de moed bij elkaar vegen om het over het mes te hebben. Voor de man was het heel waardevol dat Boogaarts zo zorgvuldig zijn toon en woorden koos. ‘Want hij voelde zich serieus genomen door een hulpverlener, wat lang niet altijd zijn ervaring was geweest.’ Het mes werd voortaan weggelegd als Boogaarts de man kwam bezoeken. ‘Ik kon hem veel beter bereiken omdat ik duidelijk was geweest over mijn grenzen en heb kunnen uitleggen waarom het ook voor hem helpend was dat ik dat deed.’
Bang voor beschadigen vertrouwensband
Ook in de samenwerking met mantelzorgers is het heel belangrijk dat professionals durven aan te geven wat hun grenzen zijn. Maar dat blijkt lastig, merkt Boogaarts aan de mensen die hij traint. ‘Ik hoor nog vaak dat professionals bang zijn dat de vertrouwensband beschadigt raakt. Maar stel je hebt uitstekende afspraken met een mantelzorger gemaakt over wat hij kan doen, en die mantelzorger doet dat vervolgens niet. Dan moet je het daar toch over kunnen hebben?’
Methode: de matten
Met de methode van Bureau de Mat kun je het gesprek over samenwerken met mantelzorgers beter voeren, legt Boogaarts uit. Cruciaal zijn de rode en groene matten: rood staat voor ‘Ik heb moeite met het gedrag van de ander’, groen betekent dat je het gedrag van de ander volledig accepteert. Ook is er nog de tas, die staat voor de verantwoordelijkheid die jij of de ander draagt/dragen. ‘De centrale vraag is steeds: leidt wat iemand in de interactie met de ander doet naar het doel toe of leidt het ervan af? En wat kan iemand zelf doen om het doel dichterbij te brengen?’
Congres Samenwerken met de mantelzorger
Op het congres Samenwerken met de mantelzorger kun je in een sessie oefenen met de methode van Bureau de Mat. ‘Deze sessie zal je helpen om effectiever te worden in dagelijkse interacties.’ Centraal staat:
- Wat kun jij accepteren (professioneel en persoonlijk)? En wat accepteer je niet? En hoe maak je dat duidelijk?
- Leidt wat je doet in de interactie naar het doel toe?
- Wie is verantwoordelijk? En neem jij of neemt de ander die verantwoordelijkheid ook?
Lees hier het programma van het congres Samenwerken met de mantelzorger en meld je aan, het congres is op 9 oktober in Ede.
Interactie
Aan de hand van de matten en de tas leren deelnemers in zo’n training nieuwe vaardigheden voor interactie, zegt Boogaarts. ‘Soms hebben mensen twee voorkeursstrategieën voor als ze op rood staan. Dat is bijvoorbeeld ‘vragen om ander gedrag’, en ‘dreigen’ als dat andere gedrag niet komt. Zoals “Wij stoppen met de zorgverlening als u nu niet meewerkt”. Maar er zijn nog veel meer manieren, en die leren deelnemers dus als ze gaan oefenen met de matten en de tas.’ Mensen leren dan bijvoorbeeld iemand te confronteren of juist meer te luisteren naar de visie van de ander.
Blijven oefenen
Zo kun je op diverse manieren je grens aangeven: je kunt zeggen ‘de maat is vol, ik breng je nu naar je bed’ voelt heel anders dan ‘ik zie dat het genoeg is geweest voor je, ik breng je naar je bed’. En het zit zeker niet alleen in woorden, benadrukt Boogaarts, maar ook in toon en uitstraling. ‘Dat is precies wat er geoefend wordt in de training: kijken, uitproberen, effect beoordelen, aanpassen, verder oefenen.’
Over grenzen in gesprek
Tot slot is ook belangrijk dat professionals en mantelzorgers van elkaar weten welke grenzen wanneer gehanteerd worden, vindt Boogaarts. ‘Het komt soms voor dat de ene hulpverlener bepaalde professionele grenzen strikt hanteert en een andere hulpverlener niet. Terwijl het om dezelfde cliënt gaat. Dat hangt namelijk ook vaak af van wat je persoonlijke grenzen zijn. Individuele verschillen in hoe zorg en welzijn geboden wordt zijn logisch, maar kwaliteit van zorg en welzijn kan beter niet afhankelijk zijn van wie er bij de cliënt komt. Dus dat sociaal werkers en andere zorgverleners ook over elkaars grenzen in gesprek gaan moeten hun werkgevers absoluut goed faciliteren.’