Veel verplegenden en verzorgenden zeggen het niet
moeilijk te vinden om met de cliënt over diens seksuele behoeften te spreken.
Niettemin weet ruim eenderde van de zorgenden niet van eventuele voorzieningen
en hulpmiddelen binnen de instelling om te voldoen aan die behoefte. Ruimten
waar de cliënt zich kan terugtrekken – eventueel met partner – blijken er veelal
te zijn. Maar als het gaat om bijvoorbeeld hulpmiddelen voor zelfbevrediging,
dan wel het inschakelen van prostituees, weet tachtig tot negentig procent van
de ondervraagde hulpverleners van niks.
‘Een cliënte, verstandelijk gehandicapt, gaf te kennen dat ze een vibrator
wilde hebben. Wij hebben wel even staan kijken: wat moet je daar nou mee? Tja,
het is natuurlijk wel logisch dat ze met zo’n vraag komt. Dus is een begeleider
naar een winkel gegaan om een vibrator te kopen. Vervolgens moet je dan
natuurlijk ook voorlichting geven over het gebruik en het onderhoud ervan.’ Erly
Krommenhoek geeft een voorbeeld van een cliënt die zelf goed kan formuleren wat
ze wil. ‘Het wordt heel wat moeilijker bij cliënten met een lager niveau.’
Krommenhoek is werkzaam in de gehandicaptenzorg en voorzitter van Werveling, de
beroepsvereniging voor verpleeg- en verzorgenden in de verstandelijk
gehandicaptenzorg. ‘Er wordt over de seksuele behoeften van cliënten gesproken,
het wordt ook in zorgplannen opgenomen. Maar als het gaat over wat we er mee
doen, dat is een ander verhaal. We geven voorlichting aan cliënten, bespreken
het onderwerp met de ouders, hebben nog wat pornovideo’s liggen, maar daar stopt
het. We hebben niet een tas met attributen, terwijl dat gemakkelijk zou kunnen.’
Mathieu Heemelaar, docent methodiek en seksualiteit in de sociaal
pedagogische hulpverlening bij de Haagse Hogeschool, bevestigt dit gedeeltelijke
taboe. In 1997 heeft hij een boek geschreven: ‘Seksualiteit, intimiteit en
hulpverlening’. Volgens hem zijn hulpverleners in de opleiding onvoldoende
voorbereid op het omgaan met seksualiteit van patiënten en cliënten. ‘Zij missen
vaak de vaardigheid met patiënten hierover te praten en hebben te weinig
verstand van zaken voor de specifieke doelgroep waarmee ze werken. Terwijl
seksuele behoeften, naast slaapproblemen, het grootste probleem van cliënten in
instellingen is.’
Psychiatrisch verpleegkundige en docent verpleegkunde Mathilde Bos stuitte
op ‘gewenste vormen van seks’ gedurende de onderzoekingen voor haar boek over
seksuele intimidatie. Bos. ‘We doen niks, we zwijgen erover. De cliënt wordt
ontsekst: mensen die zorgbehoevend zijn, hebben geen seksualiteit meer. Dan
gebeurt ’t stiekem en kom je algauw op illegaal gebied. Alles wat met seks te
maken heeft is zo’n taboe dat ongewenst en gewenst niet meer onderscheiden
wordt. Alles is eng en dus verboden. Patiënten hebben recht op hun seksuele
behoeften en de privacy die daar bij hoort en het hoort bij jouw zorgtaak daar
de randvoorwaarden voor te scheppen.’
Bijna tweederde van de zorgenden vindt dat ze een verantwoordelijkheid
heeft als een cliënt niet in staat is in zijn eigen seksuele behoefte te
voorzien. Een op de vijf is wel eens gevraagd te helpen bij seksuele
bevrediging. Drie procent heeft dat daadwerkelijk gedaan en elf procent zegt
collega’s te kennen die dat hebben gedaan.
‘Dat is dus strafbaar. De hulpverlener kan namelijk beticht – en vervolgd –
worden van seksueel misbruik. Nooit mag hij zelf de verantwoordelijkheid nemen
voor hulp bij seksuele behoeften van de cliënt,’ belijdt Mathieu Heemelaar. ‘Je
moet altijd de directe hulpvraag van de cliënt in het team bespreken en met de
leidinggevende. Je moet zorgen dat je afgedekt bent. En overigens dat ook bij de
cliënt kenbaar maken en serieus op zijn of haar hulpvraag terugkomen.
‘Ik kan me voorstellen dat ‘t gebeurt,’ zegt Erly Krommenhoek, ‘omdat
hulpverleners het zielig vinden. Maar je bent strafbaar. Verzorgenden snappen
die seksuele behoeften bij gehandicapte cliënten donders goed. Dan moet er ook
iets te regelen zijn. Maar hoe ver kun je gaan? Het is zaak om te weten wat je
wel kan doen: technische hulpmiddelen voor masturbatie aanbieden bijvoorbeeld.
Omdoen en aanzetten kan ook. Maar het stopt bij het zelf uitvoeren. Je mag
jezelf als hulpverlener niet exclusief maken voor een cliënt, dan wordt de
afhankelijkheid te groot. Iedere begeleider moet in wezen de activiteit kunnen
uitvoeren.’
‘De hulpverlener kan alles doen om de voorwaarden te scheppen ter
bevrediging van de seksuele behoeften van de cliënt, zolang hij maar geen partij
is.’ Volgens Mathilde Bos is de grens met wat niet meer kan helder: ‘Handen
thuis houden. Ook als er verliefdheid in het spel is, jij mag daar als
hulpverlener niet op in gaan.’ Dat seksuele behoeften op de verzorgende
geprojecteerd worden is niet ongewoon in de hulpverlening. Mathilde Bos: ‘We
kennen het allemaal, dan zeg je: “kleedt u zich maar weer aan, daar kom ik niet
voor”. Vervolgens is het wel zaak dat jij of een collega in gaat op de
gebeurtenis vanuit een zorgperspectief: spelen er problemen ten aanzien van
seksuele behoeften en welke mogelijkheden zijn er om daar iets mee te doen.’
Volgens de respondenten van de steekproef zou maar de helft van de
instellingen richtlijnen hebben voor de omgang met vragen en behoeften op het
gebied van seksualiteit van cliënten. Dan zijn de behoeften op het gebied van
seksualiteit opgenomen in het zorgplan. 84 Procent van de ondervraagden vindt
dat ook belangrijk. 12 Procent niet.
‘Het is een recht van mensen dat ze de ruimte krijgen voor relatievorming,
gezinsvorming en voor het in stand houden van intieme relaties,’ vindt Mathilde
Bos. ‘Instellingen moeten daar stelling over nemen. Vervolgens kan je gewoon je
boerenverstand gebruiken om te bedenken wat daar voor jouw doelgroep voor nodig
is. Dan gaat het vaak over simpele dingen als: kan de deur op slot, kunnen de
gordijnen van de kamer aan de binnenkant dicht? Prostituees, die gehandicapte
cliënten in instellingen bezoeken, moeten soms heel wat acrobatiek toepassen,
niet alleen vanwege een eventueel handicap, maar ook omdat er slechts een
eenpersoons bed is.’
Een van de instellingen die al enkele jaren een zogenoemd ‘protocol’ heeft
ten aanzien van ‘lichaamsbeleving, seksualiteit en relatievorming’ is Severinus,
instelling voor verstandelijk gehandicapten in Veldhoven. Aanleiding voor het
protocol waren de toenemende berichten in de zorgwereld over seksueel misbruik.
‘Wij hebben een procedure voor hoe om te gaan met vermoedens van
grensoverschrijdend gedrag, seksueel misbruik’, verduidelijkt Jeanne Damen,
verpleegkundig staffunctionaris bij Severinus. ‘En wij wilden tegelijkertijd
helderheid scheppen over hoe wij tegen seksualiteit van de bewoners aankijken.
Iedereen heeft lichamelijke behoeften, daar moet je niet voor weglopen. Komt er
een vraag van een cliënt, neemt de medewerker contact op met de zorgcoördinator
om te bespreken wat te doen. In het zorgplan wordt de seksuele behoefte van de
cliënt opgenomen en tweemaal per jaar met de medewerkers besproken. Als er
vragen zijn, komt dat ter tafel. Het is aan de hulpverlener of hij of zij mee
wil werken.’
Blijft er niet altijd een grijs gebied bestaan? Jeanne Damen: ‘Natuurlijk,
een kus op de wang is ook al een grijs gebied. Verpleegkundigen en verzorgenden
moeten zelf de grens kennen en die geef je zelf aan. Als je met je handelingen
gevoelens en genoegens opwekt, dan weet je dat de grens is bereikt. Maar als we
niemand meer mogen aanraken, zou dat een verarming van de zorg zijn.’/Carolien
Stam