De speeltuin vormt het sociale hart van de buurt, ook als laagdrempelige ontmoetingsplaats van autochtone en allochtone bezoekers. Waar in beleidsnota’s het gebrek aan ontmoeting tussen deze wordt benadrukt, is daar in de speeltuin niets van te merken. Het maakt mij nieuwsgierig.
De speeltuincarrière van René begon op zijn veertiende jaar toen hij als vrijwilliger het speeltuinwerk inrolde. Zijn opvoeding was van grote invloed op zijn keuze om speeltuinwerker te worden. Als arbeiderskind met een moeder die uit Duitsland kwam had hij het in zijn buurt niet gemakkelijk. En hoewel hoe goed kon leren was hij niet welkom op een eliteschool buiten de wijk. Zijn vader was bouwvakker met veel liefde voor mensen, waar hij altijd mee bezig was. Hij had het vermogen om hen op te beuren. De maatschappelijke afwijzing die René als kind heeft ervaren maakte hem tot een knokker, die zich ging inzetten voor anderen.
Hij gaf een goedbetaalde baan bij het leger op toen hij een advertentie zag waarin een waarnemend speeltuinwerker werd gezocht. En werd vervolgens van de ene speeltuin naar de andere gestuurd, tot hij uiteindelijk op het Bankaplein terecht kwam waar niemand meer wilde werken. De speeltuin was slecht ingericht, zag er niet uit. Er was geen sportveld, het geheel was kindonvriendelijk. De oudere jeugd had er vrij spel en sloopte de weinige voorzieningen. Dan moet je laten merken wie de baas is, vindt Kronenburg.
René maakte actiefoto’s van vernielzuchtige jongeren hing deze op het prikbord en liet de jongeren de keus: of samenwerken of naar de politie. De kids kozen voor de eerste optie en René begon direct met het organiseren van activiteiten en het aanbrengen van structuur.
De reparatie van het gesloopte hekwerk en de vervanging van kapotte prullenbakken was een gevecht op zich omdat de gemeente aanvankelijk daar niets aan wilde doen. Vervolgens werd een eigen (hulpverlening)netwerk ontwikkeld rond probleemgezinnen, waarbij René signalen doorgaf aan onder meer schoolmaatschappelijk werk. Met zijn coöperatieve instelling werd een begin gemaakt met het bouwen van een bewonersnetwerk door sleutelfiguren uit de buurt te vissen. Hij volgde zijn eigen werkwijze, soms tegen de opdracht van bovenaf in.
Dat was 25 jaar geleden. Nu nog plukt René de vruchten van zijn toenmalige investering. De vrijwilligers worden uit de oude jeugdgroepen gerekruteerd, de oudere jeugd komt nu met de eigen kinderen naar de speeltuin. Het Bankaplein is een kweekvijver geworden van professionele speeltuinwerkers, die als vrijwilliger of stagiaire door René in de praktijk zijn opgeleid.
Wat opvalt is de kwaliteit van speelobjecten, zoals het door kinderen ontworpen spetterbad en de grote variëteit aan georganiseerde activiteiten. Spel, muziek en dans spelen daar een grote rol in. Dat heeft te maken met de tweede passie van René : het organiseren van dans, muziekoptredens en multiculturele manifestaties. Met zijn professionele hobby heeft hij het podium de speeltuin binnengehaald. Bij de ingang van de speeltuin is een fraai podium gebouwd waar de jeugd in de zomer optredens verzorgt.
Het knokken dat René als kind al leerde is gebleven. Met een subsidie van 500 euro per maand voor activiteiten en materialen is het moeilijk om een bloeiende speeltuin overeind te houden. Hij zou willen dat de budgetten minder opportunistisch werden ingezet. Dat je zekerheid kunt opbouwen met subsidies, niet van jaar tot jaar moet afwachten wat boven je hoofd hangt. Ook zou er beter moeten worden geluisterd naar de speeltuinwerkers, vindt hij. Je moet iedere keer weer opnieuw het werk verkopen.
Ondanks alle taakverzwaring gaat René gewoon door. De waardering uit de buurt geeft hem de motivatie om door te gaan.