Neus, oren en kunstgebit schoonhouden, het toilet poetsen, medicijnen halen bij de apotheek, glas en papier wegbrengen, de lange haren uit vaders nek scheren. Onlangs uitte journalist Malou van Hintum in NRC Handelsblad haar verbazing over alle ‘familietaken’ die ze toebedeeld kreeg van de thuiszorg in de zorg voor haar 85-jarige vader. Het artikel leidde tot vragen in de Tweede Kamer. Mag een thuiszorgorganisatie familie eigenlijk wel verplichten om bepaalde taken op zich te nemen?
Familietaken
Staatssecretaris Van Rijn haastte zich te zeggen dat met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning familieleden niet verplicht kunnen worden om zorgtaken te vervullen. Per cliënt moet bekeken worden wat familie of vrienden kunnen doen. ‘Van Rijn heeft gelijk dat zorgtaken niet bij de familie liggen. Wij zijn verplicht de noodzakelijke zorg te leveren’, zegt Karin Schippers, regiomanager bij thuiszorgorganisatie Pantein. ‘Maar bijvoorbeeld het smeren van boterhammen en het halen van medicijnen vallen niet onder noodzakelijke zorg. Er zijn heel wat taken waar uiteindelijk de familie of het sociale netwerk verantwoordelijk voor zijn. Dus ja, familietaken zijn er wel degelijk.’
Thuiszorgorganisaties mogen geen standaardlijstjes voor mantelzorg gebruiken. De Tweede Kamer vindt dat dergelijke lijsten met taken voor familie en naasten niet passen binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Lees meer >>
Langer thuis wonen
Mensen zijn de afgelopen jaren gewend geraakt aan het gegeven dat thuiszorg taken overneemt en voelen zich overvallen als de zorgverlener vertelt dat het tegenwoordig echt anders gaat. Volgens Karin Schippers wordt er over deze fundamentele veranderingen in de zorg te weinig uitleg gegeven door de overheid. ‘Doordat mensen langer thuis blijven wonen, is de zorgvraag tegenwoordig een stuk zwaarder, terwijl er minder budget is. Er komt veel meer bij familie, vrienden of buren te liggen. Dat vinden professionals soms zelf ook moeilijk: ze vinden dat ze tekortschieten en dat ze wel erg veel moeten vragen van de familie.’
Mantelzorg
In de praktijk trekken mantelzorgers en professionals steeds vaker met elkaar op in de zorg. Toch vindt de helft van de mantelzorgers dat zij onvoldoende kunnen meebeslissen over de inhoud en de verdeling van de zorg. Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau. ‘Natuurlijk werk je samen, maar het feit blijft dat wij lang niet alles kunnen overnemen. We hebben veel minder uren te besteden en krijgen overproductie niet uitbetaald. Wel proberen we mensen altijd te wijzen op alternatieven’, vertelt Schippers. ‘Natuurlijk begrijpen we dat familieleden een druk leven hebben en dat het lang niet altijd makkelijk is om de zorg voor een hulpbehoevende ouder daar in te passen. Je krijgt ook al gauw een gesprek over wat nu precies tot de noodzakelijke zorg behoort. Het vraagt echt om een mentaliteitsverandering. Toch moeten we die omslag maken.’
Kennis delen
Een nieuwe balans in de taken van wijkverpleegkundigen betekent niet alleen dat ze minder mogen doen. Schippers: ‘Het betekent ook dat ze hun kennis delen met mantelzorgers. Mantelzorger en wijkverpleegkundige kunnen over en weer de nodige vaardigheden van elkaar leren. Het is een belangrijke uitdaging om meer samen te werken op een gelijkwaardige manier.’
Lees het hele artikel in Zorg+Welzijn magazine nr 6 >>