In 2014 is het aantal mensen dat is toegelaten tot de schuldsanering voor het derde achtereenvolgende jaar gedaald: nu met 1 procent. Eind 2014 zaten in totaal 39.000 mensen in een wettelijk saneringstraject. Ondanks de daling is er ook een sterke stijger: de leeftijdsgroep 45 tot 55-jarigen. Dat blijkt uit actuele cijfers van het CBS. ‘Deze groep heeft het moeilijk’, volgens het CBS. ‘De werkloosheid stijgt in deze leeftijdsgroep, en relatief veel mensen zijn langdurig werkloos.’
Op 26 maart organiseert Zorg + Welzijn Events het Actualiteiten congres Schuldhulpverlening in de nieuwe context. Tijdens dit actualiteitencongres word je door onder anderen Mr. Erica Schruer op de hoogte gesteld van de veranderingen in de schuldhulpverlening. Over actuele ontwikkelingen, relevante jurisprudentie en nieuwe wet-& regelgeving. Programma en inschrijven >>
Werkloosheid
Volgens de cijfers van het CBS werden vorig jaar 12.300 nieuwe mensen toegelaten tot de schuldhulpverlening. In totaal is de groep tussen 35 en 45 jaar het grootst: 30%. Maar het aandeel 45-plussers in de schuldhulp is gestaag gestegen van 20% in 2004 naar 29% in 2014. De toename is deels te wijten, aldus het CBS, aan de vergrijzing: meer mensen vallen in de 45+ categorie. Echtscheiding en terugval in inkomen zijn vaker oorzaken van een saneringstraject. Er is ook goed nieuws. Vier van de vijf schuldsaneringen eindigen met een schone lei: de rechter scheldt het resterende deel van de schulden kwijt.
Schuldhulptraject
Opvallend is de daling van het aantal mensen dat wordt toegelaten tot de schuldsanering. In 2012 begon de neerwaartse lijn, toen het aantal toelatingen met 7% daalde. In 2014 bedraagt de daling 1%. Belangrijke reden daarvoor is dat de gemeenten sinds 2012 het schuldhulptraject organiseren. Gemeenten hebben de toelatingseisen opgeschroefd. ‘Dat heeft een remmende werking op de doorstroom naar het wettelijke traject’, aldus het CBS. Dat brengt overigens meer mensen in de problemen.
De overheid kan de schuldhulpverlening niet meer alleen aan, vindt Eelke Blokker van het Instituut voor Publieke Waarden (IPW). Hij bedacht met anderen het Goede Gieren Fonds. De initiatiefnemers gaan de komende tijd in zo’n 5 steden met 20 tot 50 huishoudens bekijken of zij de schulden kunnen overnemen en met de schuldenaren een plan kunnen opzetten. Lees meer>>
Schuldeisers
Er zijn ook alternatieven voor de wettelijke schuldhulptrajecten, waar mensen eerst in terecht komen. Zoals het “verscherpt toezicht”, waarbij nog geen schuldregeling wordt toegepast. Of het zogenoemde “minnelijke traject” van de gemeenten. In dat geval maken de gemeentelijke kredietbank of Sociale Dienst in de eigen gemeente een inventarisatie van de schuldeisers en de hoogte van de schulden. Zij proberen hierover een akkoord te bereiken met de schuldeisers. Als alle schuldeisers akkoord gaan met dit aanbod, is het minnelijk traject gelukt.
Meer actuele cijfers over schuldhulpverlening? Kijk op de site van het CBS >>
Schuldhulpverlening, een term die gebruikt wordt voor het minnelijk regelen van schulden door Gemeenten en Gemeentelijke Kredietbanken, krijgt nu de schuld voor een lagere instroom in de schuldsanering (Wsnp).
De cijfers van het CBS gaan uitsluitend over de daling van de instroom in de schuldsanering en niet over de hoeveelheid mensen die jaarlijks een aanvraag voor schuldhulpverlening bij de Gemeente doet.
Mijns inziens wordt de daling van de instroom in de schuldsanering voornamelijk veroorzaakt door wetswijzigingen die de bedoeling hebben de kans van slagen van het minnelijk traject te verhogen. Denk bijvoorbeeld aan de wetswijziging van 16 juli 2013. Deze wijziging houdt in dat de kosten van de Bewindvoerder Wsnp volledig uit de boedel betaald dienen te worden. Bij schuldenaren met een minimale afloscapaciteit blijft er dan vaak niets over om aan schuldeisers uit te keren. Dit in tegenstelling tot het minnelijk traject waar veelal geen kosten voor schuldhulpverlening in rekening worden gebracht en de gehele afloscapaciteit kan worden aangewend om uit te keren aan de schuldeisers. Door deze wetswijziging is het in veel gevallen lonender voor de schuldeisers om voor de minnelijke variant van schuldhulpverlening te kiezen.