Steeds vaker verschijnen in de media berichten over geweld tegen mensen die lesbisch, homoseksueel, biseksueel of transgender (LHBT’er) zijn. Aan de andere kant is Nederland heel tolerant tegenover LHBT’ers: alleen IJsland en Groot-Brittannië scoren hoger op tolerantie. Hoe zit dit dan?
Hardnekkig beeld
Hanneke Felten, onderzoeker bij Kennisplatform Integratie & Samenleving: ‘Er heerst een hardnekkig beeld dat geweld tegen LHBT’ers toeneemt en de acceptatie afneemt. Cijfers geven echter niet direct aanleiding om dat te denken. Er zijn zeker incidenten, die waren er altijd al, maar omdat hier nu meer aandacht voor is, slachtoffers zich meer laten horen en het taboe en de schaamte van het thema af zijn, wordt er meer gemeld. Bovendien is het emancipatie op en top dat we allemaal vinden dat geweld tegen LHBT’ers onacceptabel is. Daardoor ontstaat er echter een paradox: doordat het geweld meer wordt afgekeurd, komt het meer in beeld áls er geweld voorkomt en daardoor denken mensen dat de acceptatie afneemt.’
Ontwikkeling
De factcheck van Butter laat zien hoe homoacceptatie zich ontwikkeld heeft van de middeleeuwen tot nu toe. Werd homoseksualiteit in de middeleeuwen nog als ketterij beschouwd en werd het jarenlang gezien als een (besmettelijke) ziekte, vanaf de jaren zestig viel het taboe steeds meer van het onderwerp af. Homoactivisten lieten meer van zich horen, homoseksualiteit was geen reden meer om afgewezen te worden voor dienstplicht, aan het COC werd Koninklijke Goedkeuring verleend en homoseksualiteit werd niet langer als psychische stoornis aangemerkt.
Else Boss, adviseur bij Movisie: ‘LHBT’s worden nu vaak niet gezien door sociaal professionals omdat ze, onbewust, werken vanuit de heteronorm. Hier moet verandering in komen, want de problemen zijn serieus.’ Lees meer >>
Subtiele uitsluiting
Inmiddels zijn er nog verdere stappen gezet. Het homobeleid wordt niet meer in aparte beleidsnota’s gepresenteerd, maar is onderdeel geworden van een brede emancipatienota. Ook mogen homostellen in Nederland trouwen en zijn er regelingen aangenomen voor meerouderschap. Butter: ‘Juridisch gezien zijn we in Nederland heel ver en hebben we het goed voor elkaar. Toch is er nog een lange weg te gaan. In het beeld dat we creëren doen we net alsof we al eeuwenlang homotolerant zijn, maar dat is gewoon niet waar. Bovendien zijn er in de dagelijkse omgang nog steeds veel vormen van, vaak subtiele, uitsluiting en pesterijen. Zo is het woord “homo”, of varianten daarvan, al jarenlang een vaak gebruikt scheldwoord. Ondanks dat mensen die het als scheldwoord gebruiken helemaal niet per se intolerant zijn naar homo’s, kan het wel kwetsend zijn en kan het ertoe leiden dat jongeren minder gemakkelijk uit de kast komen.’
Onveilig
Uit het onderzoek van Butter blijkt bovendien dat LHBT’ers zich de laatste jaren onveiliger zijn gaan voelen. ‘Dat is zeker geen vooruitgang. LHBT’ers moeten net als alle andere Nederlanders vrij kunnen zijn in wie ze zijn, lief kunnen hebben wie ze willen liefhebben en zich kleden zoals ze dat zelf willen. Om dat te kunnen bereiken, is er nog veel werk aan de winkel.’
Expliciet en impliciet
Maar hoe kunnen we zorgen dat de tolerantie en acceptatie verder verbeteren? Felten: ‘Als het gaat om acceptatie en tolerantie heb je te maken met twee soorten houdingen: expliciet en impliciet. Je expliciete houding gaat over je bewuste houding. Wat je zou invullen bij een vragenlijst als je erover na mag denken. In Nederland hebben we hele sterke sociale normen die zeggen dat je LHBT’ers moet respecteren. Dus expliciet doen veel mensen dat ook. Dat zegt echter niets over je impliciete houding. Over wat je écht vindt zonder rekening met de normen te houden. Bijvoorbeeld dat een man die zegt geen problemen met homo’s te hebben, onbewust wel meer lichamelijke afstand behoudt als hij iemand ontmoet die homo is.
Empathie
Met de expliciete houding in Nederland zit het dus wel goed. Het is dus vooral van belang om ook die impliciete houding aan te pakken als je de acceptatie en tolerantie wilt vergroten. Volgens Felten kan dat op verschillende manieren. ‘Aan de ene kant kan voorlichting van een LHBT goed werken wanneer hij of zij vertelt over hoe het is om in Nederland LHBT te zijn en wat je daarbij meemaakt. Het vertellen van persoonlijke informatie en ervaring kan ervoor zorgen dat de toehoorders empathie voelen.’
Norm
Maar deze vorm werkt niet altijd. Felten: ‘De één is hier gewoon beter in dan de ander en valt dus beter of minder in de smaak bij de groep. Sta je voor een groep Marokkaanse of Turkse jongeren, dan moet je geen Nederlandse LHBT voor de groep zetten. Bovendien moet de sfeer goed zijn en moet de groep niet het gevoel hebben dat ze de voorlichting verplicht bij moet wonen. Ontstaat er een groepsdiscussie en stellen de populaire mensen uit de groep zich negatief op tegenover LHBT’ers, dan bepalen ze daarmee de norm en zullen de andere daar snel in meegaan.’
Brug maken
Bovendien stelt Felten dat ook juist heteroseksuelen een grote rol kunnen hebben om meer acceptatie te creëren voor LHBT’ers. ‘Juist iemand die geen LHBT is, kan de norm stellen. Als heteroseksuelen waaree men zich kan identificeren laten zien wat de sociale norm is, kan dit een positieve invloed hebben. Mensen laten zich veel leiden door wat ze denken dat hoort. Als je bijvoorbeeld als jongerenwerker of lid van het sociale wijkteam laat zien dat jij geen moeite hebt met LHBT’ers, kun je een pion zijn die een brug maakt. Want waarom zou iemand anders er wel moeite mee hebben als jij dat ook niet hebt?’