Ruim twee derde van alle kinderen in bijstandsgezinnen had in 2016 een migratieachtergrond. Van deze groep kwam 50 procent uit een “overig niet-westers land” – herkomst is niet uit Marokko, Suriname, Turkije of Antillen. Vier jaar geleden, in 2012, kwam nog 39 procent van de bijstandskinderen uit een overig niet-westers land. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. De stijging in 2016 kwam vooral door instroom van vluchtelingen uit Syrië en Eritrea in de bijstand.
Migratieachtergrond
In 2016 nam het aantal kinderen in een bijstandsgezin toe met 2,1 procent. Er kwamen meer bijstandskinderen bij met een overig niet-westerse migratieachtergrond. In 2016 waren dat er 78 duizend, bijna 10 duizend meer dan in 2015. In alle andere herkomstgroeperingen nam het aantal bijstandskinderen af.
Kinderen moeten betrokken worden bij het beleid van gemeenten om hun armoede tegen te gaan. Twee kinderrechtenorganisaties doen vier aanbevelingen. In minder dan 5% van de gemeenten kunnen kinderen meepraten. Lees meer>>
Bijstandsuitkering
De helft van alle kinderen in een bijstandsgezin leeft langer dan 3 jaar in een gezin dat moet leven van een bijstandsuitkering. De groep kinderen in gezinnen die één tot drie jaar in de bijstand zitten steeg met 3 800 tot ruim 74 duizend kinderen. Het aantal minderjarigen in bijstandsgezinnen die korter dan een jaar bijstand ontvingen daalde licht, van 4 500 naar 4 200 kinderen.
Gemeente
De gemeenten Rotterdam, Heerlen, Groningen en Amsterdam hadden eind 2016 de hoogste percentages kinderen in een bijstandsgezin. Zo woonde 17 procent van alle Rotterdamse kinderen in een gezin dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering.