De vorige keer blogde Klaas over dat de wereld die je kent vaak maar een klein stukje van de werkelijkheid is >>
Het is een onderwerp dat me interesseert. Waarom? Tsja, geen idee. Maar het houdt ook verband met mijn eigen studie, destijds: politicologie. Geweld kwam daarin alleen ter sprake als machtsmiddel van autoritaire regiems en als kenmerk van elke oorlog. Zaken dus, die we nog steeds elke dag tegenkomen in het nieuws. Maar ook dichter bij huis, zelfs in huis en in tehuizen.
Autoritaire regiems zijn altijd mannenbolwerken. In Nederland hadden alleen mannen dienstplicht. Wordt geweld eenmaal gelegitimeerd, door de wet, of door de religie, of door een ideologie, dan kan ze ongelofelijk wrede vormen aannemen. Wat er achter de muren van een woning plaatsvindt is soms ook gruwelijk.
Laatst hoorde ik een discussie over huiselijk geweld. Misschien ging het wel over geweld in het algemeen. Ik viel er middenin. De een zei dat het altijd mannen zijn en dat het evolutionair bepaald is. Mannen jagen, mannen heersen; vrouwen zorgen. Mannen zijn offensief en veroveren, vrouwen zijn defensief, zij verdedigen hun kind. De ander zei: vrouwen zijn ook agressief, maar die hanteren andere methoden: roddel kan net zo vernietigend zijn.
Ik vroeg me af of het geslacht van de sprekers bepaalt hoe je er tegenaan kijkt. Het zou een vrouw kunnen zijn die denkt dat alleen mannen agressief zijn en het zou en man kunnen zijn die zegt dat ook vrouwen agressief zijn. Op hen kon ik mijn hypothese niet toetsen: beide sprekers waren vrouwen. Ik ben een man, dus wat denk ik? Ik weet het niet. Beide visies zouden waar kunnen zijn.
Wel vind ik fysiek geweld iets anders dan roddel: de integriteit van het lichaam mag niet worden aangetast. Daarom vroeg ik het de psychotherapeute. Zij vertelde mij dat ze niet alleen kijkt naar het gedrag van haar cliënt, maar ook naar het gedrag van de partner. Dat daarin een wisselwerking zit. Dat de partner eisend en verwijtend kan zijn, waardoor de cliënt het gevoel krijgt tekort te schieten en denkt een waardeloos iemand te zijn. Dat kan leiden tot woede en agressie, wat bij de partner vervolgens leidt tot onzekerheid en tot dwangmatig perfectionisme. Feitelijk houden beiden elkaar in een soort houdgreep. Er is een derde voor nodig om die impasse te doorbreken.
Ik vind dit wel een mooie benadering: niet alleen de cliënt als het probleem zien, maar ook de relatie analyseren. In onze cultuur gaan we uit van de individuele verantwoordelijkheid van iedereen. Wie de norm overtreedt is schuldig, wie goed doet verdient lof. Wie slaagt in het leven heeft het goed gedaan, wie in de goot ligt moet beter zijn best doen. Geluk of pech hebben speelt daarin nauwelijks een rol, terwijl ik mensen ken die al vanaf de geboorte de pech hadden met een handicap, bij de verkeerde ouders of in de verkeerde buurt te zijn geboren. Psychotherapie zou naar de hele samenleving moeten kijken. Maar misschien gebeurt dat ook al. Zal ik eens navragen.