Nadat zijn ouders waren vertrokken en de groep compleet was, begonnen we aan het avondeten. Ik probeerde het ijs te breken, ware het niet dat de jongens meteen al ruzie kregen. Toen ik even niet keek, vloog het eten door de lucht en enkele uren later was de eerste jongere weggelopen. De jongens lieten me op daadkrachtige wijze zien dat ik deze baan vooral niet moest onderschatten.
‘Wat mot je nou wijfie?’
Tobias had moeite met nieuwe dingen en veranderingen. Vaak ging het goed. Soms sloeg zijn stemming echter om. Voor mijn neus veranderde hij in een andere versie van zichzelf. Soms stond hij met gebalde vuisten voor me. ‘Wat mot je nou wijfie?’ Als hij in zo’n bui was, waren zijn grenzen ontoereikend. De ene na de andere provocerende activiteit werd uit de kast gehaald. Elke interventie die ik inzette gaf mij het gevoel dat ik verloor.
Onmacht
Zijn buien hadden een grote uitwerking op de andere jongens. Het leek alsof hij, bedoeld of onbedoeld, precies wist wat nodig was om de stemming te bederven. Ik had een handboek vol regels en richtlijnen. Wat ze allemaal niet mochten kon ik dromen, maar hoe moest het dan wel? Vaak zat ik met mijn handen in het haar.
Muzikaal verbond
Naarmate de tijd vorderde, leerde ik Tobias steeds beter kennen. We kwamen erachter dat we een grote overeenkomst hadden. Als hij boos op zijn kamer zat, ging ik bij hem zitten. Ik praatte dan over muziek. Op zo’n moment zag ik hem langzaam ontdooien. Later kwam hij vaak op onze gesprekken terug. ‘Ik ga sparen voor zo’n gitaar als Kurt Cobain. Ben je ook naar Pinkpop geweest?’ Op een gegeven moment speelde hij op zijn gitaar voor mij. Het weekend erop kwam zijn moeder naar me toe. ‘Hij wil graag zijn keyboard mee dit weekend. Ik weet niet zo goed waarom…’ Ik jubelde vanbinnen.
Spuugzat
Ondanks deze ontwikkelingen, bleef het provocerende gedrag. Op een avond was ik het spuugzat. Ik zat met Tobias in zijn kamer. Hij keek me uitdagend aan. ‘Ik kom niet meer beneden. Ik neem de trein naar Amsterdam. Zuipen en naar de hoeren.’ Ik gooide mijn pedagogische boekje overboord en keek hem aan. ‘Dat is prima. Zorg je er wel voor dat je morgen niet met een kater aan de ontbijttafel zit?’ Zijn ogen twinkelden en hij grijnsde. ‘Welterusten.’
Bijzondere band
In een paar jaar tijd bouwden we een bijzondere band op. We leerden veel van elkaar. Tobias liet me inzien hoe authentiek hij was. Indicaties of niet, de wereld lag voor hem open. Hij moest er alleen zelf nog in geloven. Met pijn in mijn hart vertelde ik hem op een gegeven moment dat ik zou stoppen. Zijn antwoord was helder: ‘Dan ga ik ook weg’.
Dankbaar
Ik heb Tobias nu een paar jaar niet gezien. Regelmatig denk ik nog aan hem. Afgelopen editie was ik weer op Pinkpop. Hij was er ook en sms’te me. ‘Jammer dat ik je niet heb gezien.’ De dankbaarheid van Tobias en zijn ouders was ontzettend groot. Pas nu realiseer ik me de wederkerigheid van deze dankbaarheid. Misschien had ik inderdaad een grote invloed op de sociale ontwikkeling van Tobias. Toch denk ik dat hij mij nog iets veel mooiers heeft gegeven. Hij gaf mij zijn blik op de wereld, kleurde mijn mensbeeld in. En wel: buiten de lijntjes.