Ten eerste omdat de tijden erg veranderd zijn en er daardoor andere opvoedvragen ontstaan. Bovendien zijn er nu veel moeders die naast de zorg voor hun kinderen, ook een bijdrage leveren aan de economie door te werken.
Dit maakt dat je andere opvoeders minder vaak treft, minder kan ‘afkijken’ en minder kunt uitwisselen over de opvoeding. Bovendien verlangt de maatschappij (of wij vrouwen zelf?) dat alles perfect gaat, dus leg je niet zo gemakkelijk je (opvoed)problemen op tafel, toch?
De behoefte aan opvoedingsondersteuning is tegenwoordig groot, maar er is nog steeds geen aanbod dat hier goed op inspeelt. Ouders kunnen ondersteuning krijgen via trainingen (kost tijd en geld) óf de problematiek is zodanig dat het kind geïndiceerd wordt, waaruit individuele ondersteuning volgt. Maar voor een vraag, gewoon even tussendoor, kun je nergens terecht.
Scholen zijn educatieve instellingen met als hoofdtaak onze kinderen van kennis te voorzien. Maar de ontwikkeling van de laatste jaren is dat aan die hoofdtaak allerlei andere zaken worden toegevoegd, die veelal gerelateerd zijn aan opvoedingsproblemen. Omdat opvoeding en ontwikkeling onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, voelen scholen wel het belang hiervan, maar merken dat het teveel gaat worden.
De oplossing: opvoedpunten in de school. Een ouderpunt in de school kan hier een rol in spelen. De meeste ouders komen regelmatig op een school en wat is er gemakkelijker om, nadat je je kind in de klas hebt gebracht, even door te lopen naar dit punt en je vraag te stellen. Het ouderpunt wordt bezet door andere ouders, die hiertoe een training hebben gehad en gedurende hun deelname regelmatig coaching krijgen.
Misschien weten ze niet altijd direct een adequaat antwoord op de vraag. Maar dan zeker wel binnen twee dagen, omdat ze een heel netwerk achter zich hebben waar ze te rade kunnen gaan. Wanneer een vraag specifieke deskundigheid vereist, verwijzen ze de ouder door. En mocht blijken dat veel ouders met dezelfde vraag komen, dan organiseren ze een thema-ochtend/-middag/-avond. Zodat ouders de kennis kunnen opdoen en vervolgens ervaringen uitwisselen. Natuurlijk kunnen de onderwijzers zelf ook met hun vragen bij dit punt terecht.
Het mooie is dat het ook niet veel hoeft te kosten. De school stelt een ruimte beschikbaar, de bezetting gebeurt door vrijwilligers. Materialen, training en coaching worden betaald door de gemeente. Is er behoefte aan een spreker, dan betalen de ouders die zelf. Een simpele goedkope oplossing, die voor heel veel ouders en hun kinderen een geweldige uitkomst zal zijn. Bovendien verdient het zichzelf terug, doordat de ouders opvoedingsproblemen sneller kunnen aanpaken voordat de situatie escaleert. Ik ga de school van mijn kinderen gelijk vragen of ze hier iets voor voelen.
Carla Eefting (1963) werkt sinds 2001 bij STAMM CMO Drenthe. Als programmaleider Werken en Leren probeert ze o.a. het onderwijs en de arbeidsmarkt zoveel mogelijk op elkaar te laten aansluiten. Win-win-situaties bij vragen uit het ‘veld’ van zowel onderwijs als arbeidsmarkt vormen steeds de ultieme uitdaging.