Zij gedragen zich zoals hen is voorgeleefd. Zij volgen moeders voorbeeld. Alleenstaande slecht opgeleide moeders die veel uren werken om nog iets aan gezinsinkomen binnen te halen. Niet in staat (toe)zicht te houden op hun dochters. Deze moeders bezitten ook de capaciteiten niet. De dochters zijn kind van de rekening,ongewenst geboren, op-eters, handenbinders. Een sta-in-de-weg bij het vinden van een vaste partner. Moeder fladdert van relatie naar relatie. De ene man volgt de ander op in bed. Soms woont moeder bij een vriend, uiteindelijk wordt zij telkens weer zijn huis uitgezet. Moet zij elders woonruimte zien te vinden met haar kind(eren) en met alles opnieuw beginnen.
Moeders die abortus overwegen, afstand willen doen van hun jonge kind, kind bij familieleden ‘parkeren’ als dat beter uitkomt. Van jongs af aan alleen thuis laten. Sleutelkinderen. Straatkinderen. Wie leert hen zich zó te gedragen dat ze geen overlast bezorgen? Moeder niet.
Deze meiden leerden dat mannen onbetrouwbaar zijn, inwisselbaar, voor materiële middelen te gebruiken. Dat er hoe dan ook geld verdiend moet worden. Dat moeder hen niet de moeite waard vindt, dat zij teveel en overbodig zijn in dit leven. Ze zorgen voor zichzelf ten koste van anderen, want wie doet het anders? En hoe moet het dan anders?
Zelfrespect, zelfwaardering? Waarvoor en voor wie zouden zij dat hebben. Liefde en basisvertrouwen zijn alleen door te geven en voor te leven als het is meegegeven in de opvoeding in de eerste paar levensjaren. Verwacht van hen niet iets dat niet aanwezig is, niet liefdevol is gefundeerd.
De dochters zijn nu opgesloten in een internaat met een onder toezicht stelling. In hun beleving onterecht. Zij ervaren allen een tijdelijk probleem in de thuissituatie. Ruzie met moeder die hen nu even niet aankan. De een heeft slaande ruzie, de ander een suïcidale moeder. Geen van de moeders is in staat dochter uit de buurt van loverboys te houden, van spijbelen te weerhouden, op een geaccepteerde wijze aan onze Nederlandse maatschappij te laten deelnemen.
Geen van de hulpverlenende instanties bleek de afgelopen 15 jaar in staat deze meisjes te behoeden voor uiteindelijk opname in een gesloten instelling. De meiden beleven hun gedrag niet als probleemgedrag. Wat wij buitenstaanders zien in het gedrag dat zij vertonen, is voor hen ‘gewoon’. Want aangeleerd, afgekeken, nagedaan.
Tegeltjeswijsheid: ‘Wat moeder doet is altijd goed.’ Of niet?
Elly Bakker (1955) heeft jarenlang in de zorgsector gewerkt en werkt nu als onderwijzer op een zwarte school in een Vogelaarwijk.