Ik kan me voorstellen dat in bepaalde settings in de hulpverlening vertrouwen een voorwaarde is om vooruitgang te kunnen boeken. Maar ook in de hulpverlening wordt er af en toe te veel waarde gehecht aan de vertrouwensband. Over het algemeen vind ik het een tijdrovende en niet relevante relatie die wordt nagestreefd.
Onlangs hoorde ik ergens een jongerenwerker zeggen dat hij zo’n goede vertrouwensband met een groep jongeren had. Diezelfde groep was echter al jaren zwaar overlastgevend. De vraag is wat zo’n band dan oplevert. Wat is het effect van de band die je als professional hebt? Heeft die band misschien zelfs een ongewenst effect op het behalen van gewenste resultaten?
Een vertrouwensband kan ook een begrip zijn om je als professional achter te verschuilen. ‘Wij delen geen informatie in verband met de vertrouwensband’. Of ‘we werken momenteel aan de vertrouwensband’. Met andere woorden, we zijn bezig met een proces en vraag ons niet naar resultaten. Het werken aan een vertrouwensband kan een oneindig proces zijn.
Vanwege het onvoorwaardelijke vertrouwen van de professionals naar de jongeren toe, is het meestal vooral wachten op het moment dat de jongeren blijk geven vertrouwen te hebben in de jongerenwerker. En dat kan zo’n fijn gevoel geven bij de professional. Bijna het hoogst bereikbare. In mijn beleving allemaal nonsens.
Ik kan in een week de suggestie van een vertrouwensband creëren. Zorg dat je snel laat zien dat je iets kan bieden, zoals het plaatsen van een prullenbak, het organiseren van een toernooi, etc. Je kan op dat moment niet meer stuk en het ‘vertrouwen’ is groot. Eigenlijk koop je gedrag. Op het moment dat wensen niet worden ingewilligd kunnen jongeren snel het vertrouwen verliezen. En dan moet de professional weer alles uit de kast halen om de vertrouwensband te herstellen.
Waar het om gaat is dat je als professional werkt aan een constructieve relatie. Een relatie waarin het van beide kanten om geven en nemen gaat. Een relatie waarin voor de jongeren duidelijk is wat hun verantwoordelijkheden zijn en wat voor ondersteuning zij van het jongerenwerk mogen verwachten. Als je deze aanpak als organisatie op een A4’tje zet, kan een nieuwe jongerenwerker op dezelfde voet verder gaan. Dan hoeft er niet spastisch gedaan te worden over de kennis en ervaring die met het vertrek van een jongerenwerker verloren is gegaan. Kennis en ervaring kunnen ook ballast zijn. De nodige kennis om met een groep aan het werk te kunnen gaan is binnen een week vergaard.
Dus een tikkeltje minder vertrouwen graag en wat meer resultaatgericht denken. We zijn dienstverleners en leveren dus diensten. Net als in de zakelijke dienstverlening dien je daarom goede afspraken te maken met de klant Dat je het daarnaast goed met elkaar kan vinden is mooi meegenomen.
William Miero (1964) houdt zich bezig met advisering, projectontwikkeling en uitvoering op het gebied van Jeugd & Jongerenwerk, Jeugd & Veiligheid en Leefbaarheid. In 1993 is hij als jongerenwerker in Oss begonnen en momenteel actief als zelfstandige met name in de Randstad en midden Nederland. Jeugd is zijn passie en onder het motto ‘vrijheid binnen grenzen, voor jongeren en jongerenwerkers’ is hij voortdurend met collega’s en partners op zoek naar mogelijkheden om jongeren een plek te geven in de samenleving.
als outreachend straathoekwerker weet ik hoe belangrijk een vertrouwensband is en tegelijk een gevaarlijke instinker.
In een busflits van mijzelf schreef ik hierover:
Straathoekwerk zoekt de leefwereld op en dan…..
Het gaat al lang niet meer alleen om de overlast in de buurt op te lossen. Zonder andere inspanning is het niets meer dan een probleem verplaatsen, tijdelijke rust of brengen en met een snel resultaat een “wit voetje” halen bij je achterban. Jawel, de groep kennen is een voorwaarde maar de groepsleden willen leren kennen dat is straathoekwerk. Natuurlijk zal er dan meer tijd in komen te zitten en meer onverwachte bijkomstigheden. Als straathoekwerker moet je, hoe beter die persoonlijke contacten worden ook steeds meer rekening houden met die andere betrokken mensen deze jongen of dit meisje. Het is dan al lang geen “solo” activiteit maar een activiteit waarbij ouders, een hulpverleningsinstantie, de school of iemand anders ook een rol heeft. Door het persoonlijk contact en die vertrouwensband die ontstaat komt het regelmatig voor dat een straathoekwerker een beetje gebruikt wordt. Zo kan het voorkomen dat een tiener vanuit een behandel-, leefgroep of thuis straf heeft gekregen en de straathoekwerker gebruikt om deze straf te ontlopen of handig probeert bij te sturen. Vertrouwensband of niet, dan is het belangrijk om niet mee te gaan in het bijstellen van regels en afspraken. Uiteindelijk snappen deze jongeren het echt wel, wanneer het tenminste goed wordt verwoord.
Wat er ook gebeurt wanneer in de groep het gevoel leeft dat je als “persoon” ook meetelt ontstaat er echt wel die groepsverandering. Zonder die persoonlijke contacten zal dit veel minder zijn. Misschien niet de juiste invalshoek maar; ze gaan rekening met die straathoekwerker houden. Die straathoekwerker heeft dan al lang een naam en zo kennen ze hem of haar. Uiteindelijk is het wenselijk dat er rekening gehouden moet worden met de buurtbewoners maar voorlopig lukt het al bij mij. Ze gooien hun lege blikje niet meer op de grond maar in de afvalbak – omdat Frank dat graag wil. Het is maar een klein succesje en daar bouwen we samen op verder.
Tegelijk is zo’n straathoekwerker ook nog eens praktisch bezig om het voor een leerkracht, voor ouders of voor een hulpverlener gemakkelijker te maken. Hoewel zij hier niets van hoeven of zullen merken komt dit door die gesprekken tussen die jongeren en de straathoekwerker. Er wordt heus wel iets gezegd om tieners en jongeren duidelijk te maken dat zijzelf vaak de enige om iets echt te veranderen. Tegen ouders of anderen schelden, je zin willen doordrijven, onbegrepen blijven en kwaadheid lossen weinig op. Het versterkt die uitzonderingspositie en zo’n tiener of jongere komt hier alleen maar in een nog groter isolement.
En zo wordt je als straathoekwerker eindelijk die welzijnswerker waar het “welzijn” inhoud krijgt.
Frank de Koster