Het CSM (een afkorting die oorspronkelijk stond voor Consultatie Seksueel Misbruik, maar sinds deze week voor Centrum Seksualiteit MEE Noord) bestaat inmiddels twintig jaar. Ooit is het opgericht als meldpunt. Doel was om zicht te krijgen op hoe vaak seksueel misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkwamen bij mensen met een beperking en op basis daarvan te bepalen hoe daarop gereageerd moest worden. Inmiddels wordt CSM ook ingeschakeld als het gaat om aandacht voor positieve seksuele beleving. Judith Bouwman: ‘Inmiddels weten we dat er heel veel kleuren op het palet zitten. Seksueel grensoverschrijdend gedrag ontstaat bijvoorbeeld niet altijd negatief of vanuit een slechte intentie. Mensen zonder beperking moeten leren, ontwikkelen en ervaren. Dat wens je mensen met een beperking ook toe en daarin bewegen wij nu mee.’
Wees open over seksualiteit
Bouwman vindt het van belang dat sociaal professionals aandacht hebben voor seksualiteit. ‘Ik vind dat educatie en voorlichting over het thema en je actief inzetten, betekent dat je als professional, maar ook als organisatie, een visie hebt. Je cliënten hebben er recht op dat het onderwerp besproken wordt. Ze moeten weten wat seksualiteit is en wat bepaalde acties voor gevolgen kunnen hebben. Als je daar als professional open en transparant over bent, kun je veel beter aansluiten en beter horen en zien welke beleving je cliënt heeft.’ En als je die aansluiting kunt vinden, kun je volgens Bouwman ook sneller problemen tackelen en eventueel grensoverschrijdend gedrag voorkomen.
Leer zelf ook over seksualiteit te praten
Maar het is makkelijker gezegd dan gedaan. Want ook Bouwman weet dat er bij professionals soms verlegenheid is om over het thema te praten. In verschillende sectoren, zoals de gehandicaptenzorg en de jeugdzorg, is vaak sprake van een taboe rond dit thema. ‘Het is van belang dat professionals zelf leren praten over hun eigen seksualiteit. Want je kunt wel willen dat je cliënt jou dingen vertelt, maar als jij dat zelf ook niet kunt, mag je dat misschien wel niet van ze vragen. Denk dus ook na over je eigen grenzen. Wat heb jij nodig om over seksualiteit te praten? En hoe kun je dit vertalen naar wat je cliënten nodig hebben?’
Verzin geen excuses
Natuurlijk heeft iedereen grenzen. Dat betekent dat je als professional dus ook best mag passen als een cliënt met jou over seksualiteit wil praten. Het is alleen wel van belang dat je die cliënt dan verwijst naar een collega waarvan je weet dat hij of zij het gesprek wél met die cliënt kan voeren. Overigens is dit volgens Bouwman geen vrijbrief voor een professional om het onderwerp altijd te mogen ontwijken. ‘In principe moet elke professional met het onderwerp om kunnen gaan. Maar natuurlijk kan er een moment zijn dat je het even niet kunt. Bijvoorbeeld als je privéleven overhoop ligt en je je daarom niet goed kunt focussen op je werk. Doe dan recht aan jezelf en de cliënt en geef het stokje door aan een collega. Maar waak ervoor dat je niet altijd een excuus verzint om het onderwerp uit de weg te gaan.’
Wie is de schuldige?
Het belang van praten over seksualiteit is volgens Bouwman groot. Niet alleen omdat cliënten recht hebben op voorlichting en seks iets heel normaals is, maar ook omdat je het misschien juist groter maakt als je er niet over praat. ‘Stel bijvoorbeeld dat er een incident plaatsvindt tussen twee cliënten en je de schuld bij één van hen legt. Kan je dat wel zomaar doen? Als hij of zij vanuit onwetendheid handelt en het gaat mis, moet je eigenlijk jezelf de spiegel voorhouden. De cliënt is immers van jou afhankelijk. Dus ga eerst na of er weleens met ze over seksuele gevoelens gesproken is. En of je wel weet wat de individuele behoeftes, verlangens en grenzen van de cliënt zijn?’
Kennis over seks
Bouwman concludeert dat het dus van belang is dat professionals zich er bewust van zijn dat seksualiteit een thema is. Dat ze beseffen dat hierover spreken van belang is en dat er keuzes gemaakt worden. ‘Organisaties moeten een visie hebben op het thema seksualiteit en professionals moeten kennis hebben van het onderwerp. Net zoals ze kennis moeten hebben van de doelgroep en bepaalde stoornissen, moeten ze ook weten wat gezond seksueel gedrag is, wat afwijkend is en waarom dat zo is en hoe je met eventueel afwijkend gedrag omgaat.’