Veel professionals voelen zich bij dit soort morele dilemma’s eenzaam, blijkt uit het onderzoek van Naima Azough. In het moment, voor die groep neem je als professional een ad hoc beslissing, gebaseerd op je gevoel. Maar is dat een de juiste beslissing is? Wat zouden collega’s doen en wat is het standpunt van de organisatie?
Pijnlijke situaties
‘Een gesprek hierover binnen je organisatie is super belangrijk,’ zegt Annemarie van Hinsberg. ‘Maar uit het onderzoek van Naima Azough blijkt dat dit gesprek niet gevoerd wordt. Dat kan pijnlijke situaties opleveren.’ Van Hinsberg geeft een voorbeeld van een nieuwe docent die rondgeleid werd door een collega. ‘In de aula maakten een aantal leerlingen oerwoudgeluiden. De nieuwe docent had een donkere huidskleur en vond dat heel pijnlijk, maar zijn collega’s deed het af als een grapje.’
Workshop morele dilemma’s
‘Dan is het moeilijk om dat gesprek erover te openen.’ Daarom ontwikkelde Van Hinsberg met haar collega’s van het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) een workshop over het bespreken van morele dilemma’s. ‘In de workshop bespreken we met de organisatie de morele dilemma’s waar de professionals in hun praktijk tegenaan lopen en onderzoeken hoe de collega’s met elkaar een visie kan ontwikkelen en met elkaar één lijn kan ontwikkelen. Op die manier staan professionals niet meer alleen in hun dilemma’s en beslissingen.’
Primaire reactie
‘In de workshop leren de deelnemers hoe ze aan de hand van de ontwikkelde gespreksmethodiek dit soort dingen kunnen bespreken. Dat doen we doordat ze de gespreksmethodiek een keer doorlopen met elkaar.’ De gespreksmethodiek bestaat uit drie ronden. In de eerste ronde brengt een professional een moreel dilemma in en geeft iedereen individueel aan hoe ze hierop zouden reageren. Van Hinsberg: ‘In deze ronde komt naar boven of collega’s instinctief op een lijn zitten of er grote verschillen zijn. Ze worden bewust van hoe zij elk op basis van hun eigen waarden beslissingen nemen.’
Beslissen op basis van waardensystemen
In de tweede ronde diept de groep de casus verder uit en bespreken ze aan de hand van bepaalde waarde patronen wat hun standpunt is. ‘In sommige organisaties zijn er al visies en richtlijnen die je erbij kan pakken. Daarnaast reiken wij vaak ook bepaalde institutionele of (grond)wettelijke kaders, zoals de grondwet of de universele verklaring voor de rechten van de mens. Dit kan de angel uit het gesprek halen, omdat je niet meer reageert vanuit je eigen perspectief maar vanuit een professioneel en neutraler of algemener waardensysteem dat je met z’n alle onderschrijft. Als er grote verschillen waren en de organisatie behoefte ontdekt aan heldere gedragscodes, dan moeten ze overgaan op actie. Dit is de derde ronde in de workshop: doen.’
Geen vingertje
KIS zegt in de workshop niet hoe een organisatie moet reageren op de morele dilemma’s. Dat moeten de collega’s samen beslissen. Van Hinsberg geeft het voorbeeld van jongerenwerkers. ‘Jongeren schelden aan de lopende band met ziekten, joden en homo’s. Als jongerenwerkers kun je denken “laat maar gaan, het hoort erbij” of je wil een grens stellen. De vraag die je dan met elkaar moet beantwoorden is: waar stel je die grens?’ In een van hun workshops gaf een man aan dat hij de racistische grapjes over homo’s en joden niet grappig vond. Hij was zelf homo en jood en ondanks dat het niet persoonlijk bedoeld was, zei hij: ‘Het gaat toch over mij’. Van Hinsberg: ‘Dit kwam echt binnen bij zijn collega’s.’
Klik hier voor meer informatie over de workshop en een filmpje erover.