‘Dag mevrouw. U zoekt nog steeds werk als
schoonmaakster in een hotel? We hebben wat nieuwe vacatures binnen en ik denk
dat er wel wat voor u bij zit. Kunt u maandag even langs het kantoor van De
BinnenBaan komen? Prima, tot dan.’
De werkzaamheden bij De BinnenBaan gaan nog steeds door. Er komen nog
vacatures binnen en er worden langdurig werklozen benaderd om de banen te
vervullen. Maar de schijn bedriegt. Het is afgelopen met het door de gemeente
Amsterdam opgezette project om langdurig werklozen aan additioneel werk te
helpen. Het project, dat in april 1998 van start ging, zou in het eerste jaar
225 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan (tijdelijk) werk
helpen. Het werden er slechts 28. Voor dit jaar was de doelstelling al
teruggebracht tot 150. Maar ook dat wordt bij lange na niet gehaald. Omdat het
project, naast een basissubsidie, geld ontvangt op basis van het aantal
gerealiseerde plaatsingen, zijn de tekorten opgelopen tot ongeveer twee ton.
Reden voor het bestuur van de stichting de BinnenBaan om de gemeente om
opheffing te vragen.
Met het financieel fiasco van de gay-games nog vers in het geheugen,
besloot het gemeentebestuur onmiddellijk tot een diepgaand onderzoek naar het
bestuur van de stichting de BinnenBaan en de bij het project betrokken
instellingen als arbeidsvoorziening en de sociale dienst. Een nogal forse
reactie, gezien het bedrag waarom het gaat. Er is nauwelijks een accountant voor
nodig om te berekenen dat een project – met twee vaste medewerkers en een
kantoor in de binnenstad – dat grotendeels gefinancierd wordt op basis van zijn
resultaten, bij het uitblijven daarvan al gauw met een tekort van een paar ton
zit. Belangrijker is de vraag waarom het niet is gelukt voldoende plaatsingen te
realiseren. Want banen waren er genoeg te krijgen. En na Rotterdam is Amsterdam
de stad met de meeste langdurig werklozen. Succes verzekerd, zou je zeggen. Zo
eenvoudig ligt het echter niet, zegt Bert Luijf, voorzitter van de stichting De
BinnenBaan.
Luijf: ‘De BinnenBaan is opgezet als een acquisitieloket voor additionele
arbeid, met name Melkert 1-banen en werkervaringsplaatsen. De bedoeling was dat
we in de binnenstad banen zouden vinden voor langdurig werklozen, zodat ze
binnen de gemeenschap waar ze wonen aan de slag zouden kunnen. Daarvoor kregen
we een basissubsidie van de gemeente en een restitutie van de werkgevers waar we
mensen plaatsten. Het meeste geld zou echter komen van de NV Werk. Die zou een
kwantum van hun arbeidsplaatsen aan ons overdragen en ons een vergoeding geven
voor iedere werkloze die we wisten te plaatsen. We ontdekten echter al snel dat
het acquireren van banen niet het grote probleem was. Er is een enorme behoefte
aan personeel, ook aan mensen die al langer uit het arbeidsproces zijn. Maar we
konden geen mensen vinden om de arbeidsplaatsen te bezetten. We zijn immers niet
de enige die in de markt van de langdurige werkloosheid vissen. Die markt bleek
al sterk afgeroomd.’
Er zijn geen langdurig werklozen meer?
‘Zeker wel. Maar de meeste van hen hebben eerst vormen van scholing,
training en sollicitatiecursussen nodig voordat ze aan het werk kunnen. En wij
hadden geen budget om daarin te voorzien. Dat was onze opdracht ook niet. Wij
moesten banen acquireren, geen mensen. Die zouden naar ons worden doorverwezen
door arbeidsvoorziening en de sociale dienst. Over arbeidsvoorziening ben ik
iets minder ontevreden, maar de sociale dienst heeft het laten afweten. Dus
moesten we zelf op zoek naar kandidaten. We hebben ons gepresenteerd op
banenmarkten en ons netwerk van toeleidingsinstanties, scholingsinstanties en
collega-instituten ingeschakeld. Dat leverde echter niet voldoende op.
Uiteindelijk hebben we besloten minder tijd te steken in het aantrekken van
banen en meer aandacht te besteden aan de begeleiding van onze klanten. Dan loop
je echter tegen het feit aan dat je een klein clubje bent en dat de
financieringsstructuur niet op onze nieuwe werkwijze was toegesneden.’
Was er dan geen onderzoek gedaan voordat het project van start
ging?
‘Jawel, maar dat onderzoek had zich voornamelijk op de werkgelegenheid
gericht, op de beschikbaarheid van banen. Niet op de beschikbaarheid van
langdurig werklozen. Omdat Amsterdam een groot aantal langdurig werklozen heeft,
werd voetstoots aangenomen dat er aan die kant geen probleem te verwachten was.
We dachten: als de banen er maar zijn, dan komen de mensen om die banen te
vervullen er vanzelf wel. Dat bleek niet het geval.’
De nieuwe Algemene Bijstandswet van 1996 legt zwaar de nadruk
op trajectbegeleiding, scholing en training. Is het dan niet vreemd dat in 1998
nog een project start dat geen aandacht aan begeleiding
besteedt?
‘Die conclusie is juist. We waren misschien wat erg enthousiast en
wilden direct aan de slag. We hadden ons eerst beter moeten oriënteren. In een
rapportage aan de gemeente hebben we dan ook geschreven dat we onze taak niet
kunnen vervullen als we de toeleidingstaak er niet bij krijgen, met een
financieringsstructuur die ons de mogelijkheid biedt om mensen te begeleiden.
Dan nog kun je je afvragen of een kleine club als de BinnenBaan, met twee
banenacquisiteurs, wel bestaansrecht heeft. Er zijn genoeg instanties die zich
op toeleiding naar de arbeidsmarkt richten. De doelstelling was ook veel te
hoog. Met twee mensen 225 langdurig werklozen aan werk helpen is godsonmogelijk.
Je hebt het immers over een moeilijk plaatsbare groep. Je bent spekkoper als je
er per acquisiteur 50 tot 55 kunt plaatsen. En dan nog moeten het niet allemaal
fase 4 cliënten zijn.’
Maar ook dat aantal is niet gered.
Nee. We hebben in januari dit jaar onze werkmethodiek aangepast door
ons meer op de mensen en minder op de banen te gaan richten. Dat leek eerst
resultaten op te leveren, maar dat effect zakte snel weer weg. Voor de
intensieve begeleiding die daarbij nodig was hadden we de mensen, de tijd en het
geld niet. Een paar maanden daarna moesten we concluderen dat we ook de
doelstelling van 150 plaatsingen voor dit jaar niet zouden redden.’
Heeft u het roer te laat omgegooid?
‘Dat kun je achteraf misschien concluderen. In de tijd dat het project
werd opgezet zagen we het nog anders. Anderhalf jaar geleden was de markt van de
langdurige werkloosheid ook nog niet zo sterk afgeroomd als nu. Maar misschien
hebben we de bakens wel te laat verzet.’
De BinnenBaan stopt nu. Moeten de langdurig werklozen maar gaan
vissen?
‘We hebben van dit project geleerd dat het “alleen maar” plaatsen van
langdurig werklozen zonder verdere toeleiding en begeleiding geen succesvolle
activiteit is. Achteraf gezien is dat ook wel logisch. Het is net touwtje
springen. Je moet eerst goed op gang komen, daarna gaat het vanzelf. Ik denk dat
we veel meer energie moeten steken in het paraat maken van mensen voor de
arbeidsmarkt. Wel kan ik me voorstellen dat er een groep mensen is waarvan je
zegt: die zijn daar voorlopig nog niet aan toe. Als mensen zwaar aan de
medicatie zijn of niet zelfstandig kunnen wonen, dan kun je nauwelijks zinvol
met mensen aan de slag. Ook mensen die totaal gefixeerd zijn op hun
schuldenproblematiek moeten daar eerst vanaf voordat ze bemiddelbaar zijn. Je
moet heel lang wachten voordat je als arbeidsmarkt afscheid neemt van mensen.
Uiteindelijk zul je dan een groep overhouden die echt niet in regulier werk kan.
Als die gelukkig zijn met vissen, laat ze maar vissen.’/Eric de
Kluis