De Commissie Toezicht Uitvoeringsorganisatie
onderzocht onlangs de uitvoering van de subsidieregeling PGB door 16 van de 31
zorgkantoren in 1998. De cijfers kunnen dus wat verouderd zijn, de conclusies
staan nog recht overeind. Er zijn13.000 cliënten met een PGB. Van hen krijgen er
9400 een budget voor verpleging en verzorging, in totaal bijna 230 miljoen
gulden. Daarnaast ontvangen nog 3600 verstandelijk gehandicapten gezamenlijk 125
miljoen aan PGB-gelden. In 1998 werd door de helft van de zorgkantoren dertig
miljoen gulden PGB-subsidie niet beschikbaar gesteld aan cliënten. Het is dus
mogelijk dat de onderbesteding landelijk 60 miljoen bedraagt: dat is bijna
twintig procent. Die onderbesteding wordt voor bijna eenderde – 11 miljoen –
veroorzaakt doordat zorgkantoren minder uitgeven dan ze mogen doen. De
resterende 19 miljoen betreft PGB-geld dat wel is toegekend aan cliënten, maar
door hen niet wordt opgenomen.
Verantwoordelijk voor de uitvoering van de subsidieregeling PGB is het
College voor Zorgverzekeringen (CVZ). ‘In algemene zin dan,’ nuanceert senior
beleidsmedewerker Jacques van der Steur van het College, ‘voor de praktische
uitvoering zijn de 31 zorgkantoren in het land verantwoordelijk en voor de
administratieve uitvoering de Sociale Verzekeringsbank.’Zelfs een expert als
Van der Steur moet toegeven dat hij de combinatie van wachtlijsten en
onderbesteding niet begrijpt. ‘Dat is een rare paradox. Misschien hebben niet
alle zorgkantoren wachtlijsten, maar de meeste zorgkantoren geven toch minder
PGB-geld uit dan ze mogen.’Hij zoekt naar een verklaring. ‘Een cliënt kan
vrij veel tijd nodig hebben om een hulpverlener te zoeken, waardoor hij aan het
eind van het jaar maar een deel van zijn PGB heeft kunnen uitgeven. En misschien
vindt een cliënt de PGB-regeling wel ingewikkeld of wil hij bij nader inzien
geen contracten opstellen. Of wellicht gaan cliënten zo economisch met het geld
om, dat er wat overblijft. Of misschien wordt men wel wat te ruim bemeten bij de
indicatie. In de praktijk zal het gaan om een mengeling van oorzaken.’
Naar de redenen voor de forse onderbesteding door zorgkantoren hoeft Van
der Steur minder te gissen. ‘Elk jaar wordt het subsidiebesluit PGB opnieuw
vastgesteld door het College voor Zorgverzekeringen, op basis van het
Jaaroverzicht Zorg. Maar het College kan de subsidies pas vaststellen als de
Kamer erover heeft gestemd. Dat gebeurt meestal eind november.Als een
zorgkantoor in oktober aan een cliënt een budget toekent voor een jaar, dan weet
het zeker dat er tot het eind van dat jaar geld is. Maar diezelfde cliënt komt
volgend jaar terug. Dus moet het zorgkantoor eigenlijk voor nog eens twaalf
maanden geld hebben. Omdat nooit van tevoren zeker is of de PGB-regeling
inderdaad doorgaat, zouden de zorgkantoren een veiligheidsmarge kunnen aanhouden
en kennen ze daarom wellicht niet alle beschikbare gelden toe. Dat houden ze
vol, ondanks de toezegging van de staatssecretaris dat ze per jaar 110 procent
van het nominale bedrag voor PGB mogen uitzetten. Een zorgkantoor kijkt
blijkbaar alleen naar formele procedures. Politieke toezeggingen en
Meerjarenafspraken wegen kennelijk minder zwaar, omdat de PGB-subsidieregeling
ieder jaar opnieuw moet worden vastgesteld.’
Het College voor Zorgverzekeringen is verantwoordelijk voor de
uitvoering van de PGB-regeling. Waarom heeft u de problemen uit 1998 niet eerder
aangepakt?‘Wij moeten zorgen dat er zo min mogelijk
bureaucratie is, bijvoorbeeld in de wijze waarop de Sociale Verzekeringsbank
(SVB) de zaak uitvoert. We zijn voortdurend in discussie met de SVB over niet
nagekomen toezeggingen, te late betalingen, klant-onvriendelijke bejegening
enzovoorts. Iedereen mag ons aanspreken op de wijze waarop het loopt, maar
anderzijds is de SVB een professionele organisatie.We hebben de afgelopen
jaren voortdurend overlegd met de zorgkantoren, voortdurend geschreven dat ze
moeten zorgen dat ze die 110 procent kunnen uitzetten. Ik geloof niet dat
zorgkantoren onwillig zijn, dat zou te gek voor woorden zijn. Daar hebben ze
geen enkel belang bij.Uit intern onderzoek bij de SVB en uit discussies die
ik heb met zorgkantoren blijken twee dingen: men weet niet precies van elkaar
wat ieders taak is en waar de verantwoordelijkheden liggen. Dat kan te maken
hebben met de relatieve nieuwigheid van het PGB.’
‘De gedachte achter het PGB is dat je een hulpbehoevende verzekerde in de
gelegenheid stelt om zijn zorgbehoeftig leven in te delen op de wijze die hij of
zij het meest prettig vindt. Het is een heel individuele regeling, die grillig
is omdat iedereen zijn eigen wensen heeft. PGB-ers vinden dat de SVB de
administratie moet doen zoals zij het willen. Met tien PGB-ers wil dat nog wel
lukken, maar met 13.000 komt onvermijdelijk standaardisering aan de orde. Maar
standaardisering strookt soms niet met al die individuele eigen belangen en
wensen.’
Wat is er nu nodig om het probleem van de onderbesteding te
stoppen?‘Wij hebben de staatssecretaris geadviseerd om de
PGB-subsidieregeling te vervangen door een wettelijke regeling en om het
forfaitaire bedrag van 2400 gulden per jaar te verhogen. Een wettelijke regeling
vereenvoudigt de uitvoering. Zorgkantoren weten waar ze het volgend jaar aan toe
zijn. Bij een flink hoger forfaitair bedrag krijgen cliënten rechtstreeks meer
geld in handen. Daarover hoeven ze geen rekening en verantwoording af te leggen.
Een verhoging naar 6000 of 10.000 gulden per jaar leidt tot minder
administratie. Dat vergemakkelijkt het werk van de SVB.’/Rogier
Wiercx