Begin dertig was Rietje Koole toen zij in 1978 vrijwilliger werd bij het kinderwerk in Middelharnis. Tot dan toe had zij zich gericht op het huishouden en de opvoeding van haar zoon, maar nu wilde zij haar wereld verbreden. Samen met andere vrouwen organiseerde zij elke woensdagmorgen activiteiten voor vrouwen in het dorpshuis. Het deed haar goed. ‘Ik vind het heel fijn om met verschillende mensen om te gaan en om mensen met elkaar in contact te brengen.’ De ervaring werd aanleiding voor iets dat kort tevoren niet bij haar was opgekomen: ze schreef zich in voor de hbo-opleiding opbouwwerk, met het idee ooit alsnog een baan te vinden.
Dat verliep vrij vlot. Ze liep stage bij stichting Ouderenwerk op Goeree Overflakkee. Omdat er op het Zuid-Hollandse eiland weinig andere mogelijkheden waren, solliciteerde ze vervolgens in Rotterdam. In 1987 ging ze aan de slag bij stichting Ouderenwerk in deelgemeente Noord, als belangenbehartiger en vrijwilligerscoördinator.
Bij Humanitas Bergweg, de woon- zorg- en buurtvoorziening waar ze in 2001 naar overstapte,
richt ze zich volledig op het begeleiden van de vrijwilligers in haar organisatie, gemiddeld honderdtachtig in totaal. In de moskee ‘Mensen hebben verschillende motivaties om vrijwilligerswerk te doen’, vertelt Koole, gezeten aan een tafel in het grote atrium van Humanitas Bergweg. Deze ochtend is het rustig, enkele voorbijgangers zwaaien van een afstandje. ‘Sommige vrijwilligers werken alleen uit het hart, omdat zij anderen die erg afhankelijk zijn, gelukkig willen maken. Soms is het een nuttige dagbesteding voor mensen die het om welke reden dan ook niet lukt om een betaalde baan te bemachtigen. Anderen willen nuttig bezig zijn en tegelijk ervaring opbouwen waarmee ze ooit een betaalde baan hopen te vinden. Soms vormt het vrijwilligerswerk onderdeel van een inburgeringscursus. Dat zie ik vooral bij allochtone vrouwen die vrijwilligerswerk doen.’
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 10, oktober 2011.