'Zou het niet beter zijn als je op kamers gaat?' Ik vraag het de twintigjarige studente in het veel te krappe bespreekhokje op de hogeschool. We hebben elkaar vaker gesproken, want ik mag een halfjaar studenten begeleiden en lesgeven. Gewend aan de ingewikkelde thuissituaties van bijzonder veel studenten, ben ik nog niet. Ook nu constateer ik hoe problemen uit het ouderlijk gezin op de schouders van deze studente drukken.
Haar moeder is zo chaotisch, dat ze geen baan weet te behouden en het huis altijd een bende is. Het is óf een ‘rotzooi’ óf een ‘heel erge teringtroep’ in de woorden van Leonie, zoals ik haar maar even noem, en ze voegt toe: ‘Dat je geen plek meer hebt om ergens te zitten, zeg maar.’ Leonie reist dus ook op dagen dat ze geen les heeft twee uur op en neer naar de hogeschool,