Lege parkeerplaatsen, grauwe betonnen gebouwen. Barakken die dienst doen als kindercrèche of school zien er verlaten uit. De stilte overheerst. Een paar jochies trappen tegen een bal, maar verder hangen hier gevoelens van verlatenheid en eenzaamheid. Achter op het terrein, in gebouw 24, is meer levendigheid. De radio staat aan, er is koffie, en er wordt gelachen. Er wordt geknutseld, op een gitaar gepingeld of zomaar wat gezeten. Op een deur staan in alle mogelijke talen welkomstboodschappen geschreven. Bedoeld voor bewoners met een zwaar psychiatrische stoornis.
Afleiding
‘Hier mogen deze mensen zijn wie ze zijn,’ vertelt Willem-Jan Croese, die het PIT-project in Crailo opzette. PIT staat voor Psychiatrisch Intensieve Thuiszorg. Croese is een dienst van de Symfora groep, de instelling voor geestelijke gezondheidszorg in de regio Gooi en Vechtstreek. Sinds 2000 is PIT gehuisvest op het terrein.
Ruim twintig asielzoekers met een psychiatrische stoornis – schizofrenie, (chronische) psychose – kunnen hier terecht. Voor hun medicijnen, voor koffie, vertier en aandacht. Vier middagen per week is gebouw 24 open, op maandagochtend worden de pillen uitgedeeld. Het zijn vaak dezelfde gasten die binnenlopen, het is de enige afleiding die ze hebben.
Zoals Igor, Oezbeek, 32 jaar. In augustus kwam hij terecht in Crailo, daarvoor verbleef hij ruim vier jaar in Appelscha en Heerenveen. ‘Ik zat daar de hele dag op m’n kamer. Als ik opstond wist niemand hoe ik me voelde, wat ik deed,’ vertelt hij met trillende nicotinevingers. ‘Ik dacht dat iedereen over me praatte, dat ze me dood wilden hebben.’
Igor heeft stemmen in z’n hoofd, in Crailo heeft hij de juiste medicatie gekregen en kan er nu redelijk mee omgaan. Vier middagen per week bezoekt hij gebouw 24, of De Pompier waar het dagactiviteitencentrum gehuisvest is. Om samen te eten, een biljartje te leggen of gewoon tv te kijken. ‘Het slechte in mijn hoofd verdwijnt. De mensen hier zijn warm, helpen je altijd.’
Hij trekt een zorgelijk gezicht. Op 31 maart sluit het asielzoekerscentrum in Crailo haar deuren, en dus wordt het PIT-project hier ook stopgezet. Wat er met Igor – die eigenlijk uitgeprocedeerd is, maar een aanvraag heeft lopen om op medische gronden in Nederland te mogen blijven – gebeurt is op dit moment nog onduidelijk. Dat geldt ook voor de twintig andere PIT-cliënten.
In de Nederlandse asielzoekerscentra leven ongeveer 125 mensen met een psychiatrische handicap. Verspreid over het land, vaak op één kamer wonend met andere asielzoekers. Meestal niet gediagnosticeerd, soms behoorlijk psychisch in de knel, vaak verslaafd.
‘Het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) weet vaak niet wat het met deze mensen aan moet. Ze bezorgen overlast, dus worden ze overgeplaatst, of als straf gekort op hun leefgeld van 39 euro en vier cent. Terwijl die overlast juist het gevolg is van hun handicap,’ aldus Croese. ‘Sommigen zijn al acht of negen keer verplaatst in twee jaar tijd voordat ze in Crailo terechtkomen.’
COA-medewerkers zijn geen psychiatrisch verpleegkundigen. Zij richten zich op de opvang en de begeleiding van asielzoekers. Dat geldt ook voor de verpleegkundigen van de Medische Opvang Asielzoekers (MOA), die onder de GGD vallen en patiënten alleen mogen doorverwijzen naar huisarts, de ggz of het maatschappelijk werk. En als dat het geval is, moeten de asielzoekers het terrein af om hun medische zorg te krijgen. Net zoals alle Nederlanders, is het motto.
‘Dat kunnen deze mensen vaak niet,’ weet Marjan Mensinga, die als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige samen met Croese het PIT-project opzette en daarnaast werkzaam is bij Pharos, kenniscentrum voor asielzoekers en vluchtelingen. ‘Maar ook degenen die “slechts” kampen met depressies fietsen niet over de hei om richting stad te gaan voor een bezoek aan de ggz-instelling.’
De aanwezigheid van de Symfora groep als ggz-instelling op het terrein is juist de kracht van Crailo, vindt Mensinga die zich in tegenstelling tot Croese vooral bezighoudt met de minder zware patiënten. ‘Als ze niet komen opdagen, haal ik ze gewoon op. 99 Procent van de cliënten komt, dat aantal is in andere centra een stuk lager.’
Crisisopnames
De aanwezigheid van ggz-medewerkers op het terrein van het azc is uniek. In andere centra moeten de bewoners het terrein af of ze krijgen bezoek van een PIT-verpleegkundige die bijvoorbeeld twee keer per week een uurtje op het centrum is.
‘Het werkt,’ vindt Croese. ‘Je ziet dat deze mensen stabiel zijn geworden, hun leventje weer proberen op te pakken. Ze zijn mondiger, hebben weer zelfrespect en praten over hun problemen. Een aantal is zelfs doorgestroomd naar een beschermde woonvorm, terwijl ze voorheen wegkwijnden op hun kamer.’
Ook voor de COA-medewerkers zijn de effecten van PIT duidelijk. Nanneke Boers: ‘De overlast is een stuk minder. En als er overlast is, is het geconcentreerd in gebouw E (ook wel ‘mad building’ genoemd, MvB), waar de meeste PIT-cliënten op eenpersoonskamers wonen. Dus kost deze groep ons uiteindelijk minder tijd.’
Mensinga ziet het aantal crisisopnames dalen. ‘In andere centra proberen de lokale ggz-medewerkers de mensen met psychiatrische stoornissen met kunst- en vliegwerk staande te houden. En ze laten ze opnemen als het niet anders kan, maar het is de vraag of dat het juiste middel is. Door onze aanwezigheid op het terrein zijn we die crisisopnames vaak voor.’ De samenwerking tussen COA-, MOA-, PIT-medewerkers en mensen van het dagactiviteitencentrum is in Crailo dan ook de basis van het succes. ‘Het eilandjesgedrag is hier niet meer,’ aldus Croese.
Terwijl hij binnen aan tafel zit, houdt Karo z’n gebreide muts op. Als hij dat niet doet, begint z’n hoofd pijn te doen, zegt hij. Karo, Rus, 38 jaar, is vijf jaar in Nederland en werd verschillende keren opgenomen in een psychiatrische instelling. Hij was tot anderhalf jaar geleden verslaafd, depressief en agressief. Nu verschijnt er af en toe een glimlach op z’n gezicht, zeker als hij trots vertelt over het beheren van de fitnessruimte in Crailo. ‘Ik ben alleen, heb niemand om mee te praten. Anderhalf jaar geleden deed ik een zelfmoordpoging, maar sinds ik in het project zit gaat het beter met mij. Ik vertel mijn problemen, voel me door het werk in de fitnessruimte weer een beetje nuttig. Ik ben bang als ik hier wegga dat de duivel me weer te pakken krijgt, dat ik weer een junkie word.’
Hij hoopt dat hij in Zeeland terechtkomt, dicht bij een goede vriend. Maar het is op dit moment nog onduidelijk waar de PIT-cliënten geplaatst worden. De medewerkers vragen zich af waarom het project – inclusief cliënten – niet overgeplaatst kan worden naar een ander azc.
Boers: ‘Het COA wil het project in stand houden, maar ze wil het niet faciliteren en geen medewerkers inzetten. Dan houdt het dus op. Frustrerend, want iedereen ziet de effecten. Maar in Rijswijk – waar het hoofdkantoor is – willen ze resultaten meten. Helaas, mensen zijn niet meetbaar.’ Mensinga: ‘Het COA vindt dat de ggz verantwoordelijk is voor deze mensen, oké. Maar de redenering dat deze groep, net zoals Nederlanders, van het terrein af moet om zorg te krijgen, is te kort door de bocht.’ ‘Beleidsmakers hebben te weinig feeling met de werkvloer. Schizofrenie heeft een specifieke aanpak nodig en die wordt op dit moment niet geboden door het COA. ‘Asielzoekers worden hier behandeld als dossiers in plaats van als mens.’
Wat er gebeurt als deze mensen aan hun lot worden overgelaten? Mensinga: ‘Sommigen zijn knettergek en uitgeprocedeerd. Het COA zegt glashard: ‘Daar hebben wij de zorg niet voor, dus samenleving, los het maar op. Ik houd mijn hart vast als Crailo dichtgaat. Of ze komen op straat terecht, of in een ander azc waar ze weer andere hulpverleners moeten vertrouwen. Het proces begint voor hen weer opnieuw.’