Ergens in die lome zomerweken werd de hoop van velen de grond in geboord; we moeten, langer vanuit huis blijven werken. Een onaangename veroordeling tot keukentafels, zolderkamers en slaapkamers. ‘Toch maar eens dat bureautje aanschaffen, een goede stoel en die verhoging voor de laptop,’ concludeer je tandenknarsend. Misschien moet de baas dat wel gaan betalen, dat gaan we zien. Het betekent ook dat we digitaal blijven werken. Het is er nog en het blijft.

Wifi

Het betekent dat de wifi thuis weer voor gedoe gaat zorgen. Dat je wereld vernauwt tot een groen lampje naast de camera. Dat collega’s klagen dat je een zwarte vlek bent in het tegenlicht van je raam. Dat het ieder online overleg vijf minuten extra kost voordat iedereen eindelijk is ingelogd. Dat je zelf ook baalt wanneer jij het niet voor elkaar krijgt. Dat we wel of niet een ‘incheck’ doen, afhankelijk van de urgentie. En dat je weer dat lege gevoel na afloop krijgt, omdat je het praatje in de wandelgang niet hebt. Maar wegklikt op een rode knop, na een flauw ‘doei!’.

Op afstand

Het is (echt) tijd om onder ogen te zien dat op afstand werken een vast onderdeel is geworden van hoe jij en je collega’s het werk doen. En dat dergelijk ongemak er dus bij hoort. Dat het na de vakantie, of na 1 september, niet ineens ‘back to normal’ is. Maar dat dit het nieuwe normaal is.

Succes!

Meer grip

Dat is wel heel koud. Ik wil je helpen er meer grip op te krijgen. Want tot nu toe overkwam dit je allemaal. Tijd dus, om het digitaal werken meer naar je hand te zetten. Jij moet er zelf het beste van zien te maken. En daarbij helpt het om aan je grondhouding te werken. Stel jezelf eens de volgende vragen:

1. Wat vind jij zelf prettig en ook niet prettig aan digitaal communiceren? Maak er lijstjes van. Maak onderscheid tussen een feit, een vermoeden en een waarde-oordeel.
2. Zoek bij de feiten bronnen die dit onderschrijven.
3. Toets je vermoedens bij collega’s, je partner, vrienden en familie.
4. Spiegel ook je waarde-oordeel aan de mening van anderen. Verandert je oordeel of wordt het bevestigd?
5. Wat zegt dit alles over jouw houding ten opzichte van sociale technologie. Schrijf een conclusie.
6. Vertaal dit naar de werkelijkheid. Onderzoek of bedenk hoe sociale technologie beleefd wordt door je cliënten en binnen je organisatie. Vergelijk dit met jouw conclusies. Waar zitten overeenkomsten? Waar verschillen? Wat is daaruit volgend nodig? Voor cliënten, organisatie en voor jezelf? Deel dit met je collega’s en maak een plan waar jullie allemaal beter van worden.

Stap 1 tot en met 4 doe je in een eerste teamvergadering. Stap 5 is ieders actiepunt naar aanleiding van dat overleg. Aan stap 6 besteed je aandacht in een tweede teamvergadering. Zo leg je samen een mooie basis om digitaal werken lang vol te kunnen houden, onder de juiste condities.

Nu welgemeend; succes! J