Terwijl Charlot Pierik, projectleider Regenboogsteden bij Movisie, nog druk bezig was met het maken van de handreiking, werd het onderwerp ineens weer enorm actueel bij o.a. Christelijke sociale zorg instanties.
Botsing
Onderwijsminister Arie Slob zei vorige maand dat reformatorische scholen van ouders een verklaring mogen vragen waarin zij het anti-homobeleid van de school onderschrijven. Het leidde tot veel commotie, en ook bij Pierik en haar team werd geschokt gereageerd. Slob kwam later op zijn woorden terug, maar de discussie was al opgelaaid. Pierik: ‘In de kern gaat het om de botsing tussen twee grondrechten: artikel 1 van de grondwet: die eenieder, ongeacht zijn of haar ras, sekse of identiteit gelijkstelt voor de wet, en de vrijheid van godsdienst. Daar gaat de discussie al jaren over.’
Loyaliteitsconflict
Wat haar betreft gaat het gesprek – geen discussie – echter over iets anders. Niet over óf, óf, maar over én, én, want dat kan heel goed: én LHTBI* zijn én christen – dat bewijzen tientallen ervaringsverhalen. Die verhalen tonen echter ook hoe moeilijk en eenzaam het vaak is. Pierik: ‘Geloofsgemeenschappen zijn vaak heel hecht. Mensen gaan naar dezelfde school, dezelfde (sport)clubs en dezelfde kerk. Als blijkt dat jij dan iets bent, homo of transgender bijvoorbeeld, dat door die geloofsgemeenschap wordt afgewezen, kan dat leiden tot een enorm loyaliteitsconflict. Dat is een enorme, vaak eenzame worsteling, waarbij mensen vaak het gevoel hebben dat ze moeten kiezen tussen de beleving van hun seksuele of genderidentiteit of het geloof.’
Schrijnend
‘De problematiek is vaak heel schrijnend’, zegt Pierik. Zo komen depressies, eenzaamheid en suïcidaliteit vaker voor bij christelijke LHTBI-jongeren dan bij LHBTI-jongeren zonder religieuze achtergrond. En onder die laatste groep komen suïcidepogingen al vier keer zoveel voor als bij heteroseksuele jongeren. Bij transgender jongeren is het zelfs tien keer zoveel.
Bespreekbaar binnen christelijke sociale zorg instanties
Pierik zou dan ook graag zien dat voor deze groep meer oog en aandacht zou zijn bij sociaal werkers. ‘Nodig eens een christelijke LHBTI-jongere uit om zijn/haar verhaal te doen. Of kijk met je team naar een documentaire of film hierover. Maak het bespreekbaar, zeker bij christelijke sociale zorg instanties of in een christelijke gemeente: hoe staan jullie hierin? Kijk eens kritisch naar je activiteiten: zijn die inclusief? Mag/kan elke jongere (of oudere) hier zichzelf zijn en zich veilig voelen? Wat is jullie visie en beleid hierover?
Bijscholing
’ In de handreiking – die Pierik in eerste instantie voor gemeenten heeft gemaakt – staan alle organisaties genoemd die zich bezighouden met c.q. inzetten voor christelijke LHTBI’s. Pierik: ‘Onze boodschap is: je hoeft het niet alleen te doen. Er is al heel veel kennis en expertise. In de opleiding voor sociaal professionals wordt nu, voor zover ik weet, helemaal geen aandacht besteed aan seksuele- of genderdiversiteit. Dat is een gemiste kans. Maar gelukkig zijn er inmiddels talloze organisaties die, veelal vanuit ervaringsdeskundigheid, kennis en (bij)scholing bieden. Maak daar gebruik van.’
Regenbooggemeenten
De handreiking beschrijft ook praktijkvoorbeelden van gemeenten en kerkgemeenschappen die hier al mee aan de slag zijn gegaan. Zo’n 54 gemeentes, de zogenoemde Regenbooggemeenten zijn inmiddels al 12 jaar bezig met beleid gericht op het verbeteren van de leefbaarheid voor LHTBI’s. Zij worden hierbij ondersteund door Movisie. De – kwetsbare – positie van christelijke LHTBI’s blijft in dit zogenoemde Regenboogbeleid echter nog te vaak onderbelicht, meent Pierik, vooral in christelijke gemeenten. Dat heeft onder andere te maken met de scheiding tussen kerk en staat, vermoed ze.
Faciliterende rol
Door middel van een ‘objectieve en faciliterende rol’ kan een gemeente echter prima een rol spelen bij het bespreekbaar maken van het onderwerp, zonder inbreuk te doen op de geloofsinhoud of kerkelijke sfeer, aldus de handreiking. Zo kan een gemeente onder andere zorgen voor goede informatievoorziening, (ontmoetings)activiteiten en hulp voor christelijke LHTBI’s en ook de dialoog met en in kerkelijke gemeenten (en onderwijs) stimuleren en ondersteunen.
Christelijke sociale zorg instanties
Met betrekking tot die dialoog, zegt Pierik: ‘Wijs niet met het vingertje, maar stel vragen: Hoe zorg je voor een veilige, inclusieve kerk? Hoe zorg je dat de kerk een plek is waar iedereen kan zijn wie hij/zij is of wil zijn? Maar dan nog, is het makkelijker gezegd dan gedaan, weet ze, want er is bijvoorbeeld ontkenning: ‘In onze kerk zijn geen homo’s.’
Pierik: ‘Mensen die hier mee bezig zijn, doen echt monnikenwerk: ze gaan heel voorzichtig te werk, op basis van vertrouwen, stapje voor stapje. Ze proberen echt van binnenuit begrip te kweken door een empathische benadering: door mensen uit te nodigen die over hun eigen ervaringen willen vertellen. Dat werkt, maar het vraagt veel geduld.’
*LHBTI staat voor: lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele- en transgender personen en mensen met een intersekse-ervaring (die zijn ervaringen van mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet past binnen de normatieve definities van man en vrouw zoals de maatschappij die hanteert).