Amsterdam Zuid-Oost is een van de bekendste
achterstandswijken van het land. Vanuit het Europese Urban fonds gaan er
miljoenen heen om de werkgelegenheid te bevorderen en om onderwijs,
arbeidsvoorziening, veiligheid, leefbaarheid en zorg zo goed mogelijk op elkaar
aan te laten sluiten. Inclusief co-financiering door onder meer het rijk is voor
deze doelen niet minder dan 40 miljoen beschikbaar. In schril contrast daarmee
staat de politiek van het stadsdeel. In oktober kondigde het stadsdeelbestuur
voor de brede welzijnsinstelling BZO een bezuiniging aan van 2,5 miljoen op de
totale subsidie van 19,5 miljoen. De instelling ageerde fel tegen dat voorstel.
BZO vreesde verlies van banen van met name allochtone beroepskrachten, grotere
wachtlijsten voor de kinderopvang en de sluiting van één van de zeven
buurtcentra. ‘We hebben politieke partijen en bewoners gemobiliseerd en
prikacties en een manifestatie gehouden,’ vertelt Debby Panka, voorzitter van
het actiecomité en zakelijk leider van buurtcentrum Hofgeest. ‘Dat heeft er mede
toe geleid dat de deelraad tenslotte vond dat er geen centrum dicht mocht en dat
er geen ontslagen mochten vallen.’
De uiteindelijk opgelegde bezuiniging voor 1999 viel veel lager uit,
namelijk 800.000 gulden. Nog steeds een fors bedrag. ‘Nu moeten we onze eigen
inkomsten verhogen,’ zegt Panka. ‘Hofgeest moet volgend jaar nog eens 30.000
gulden extra gaan verdienen uit hogere barprijzen en commerciële zaalverhuur.
Dit jaar was de opbrengst van verhuur aan kerken en anderen al 40.000 gulden.
Dat moet dus bijna verdubbeld. Het gaat allemaal ten koste van de buurtbewoners.
Als de bar verhuurd is, kunnen zij er niet meer terecht. En de beroepskrachten
zullen steeds meer overuren moeten maken en die krijgen we niet betaald. Ik ben
een alleenstaande moeder met twee kinderen en werk nú al vaak veertig uur in
plaats van dertig. Wanneer houdt dit op? Als we deze bezuiniging halen, krijgen
we er in 2000 misschien weer één.’ En dat is nu precies wat het stadsdeel van
plan is. Volgend jaar moet de instelling nog eens bijna een miljoen
inleveren.
Dichte deur
Dat de grens van het toelaatbare al ruimschoots is overschreden, vindt ook
BZO-directeur Jaap van Wingerden: ‘Landelijk gezien staat welzijn weer
behoorlijk op de politieke agenda, maar hier in Zuid-Oost hoor je nog vaak dat
welzijn mensen niet in beweging brengt, maar ze afhankelijk maakt. Het stadsdeel
zet in op andere manieren van activering, met name door de arbeidsvoorziening.’
En dat merkt de instelling in de portemonnee. De afgelopen tien jaar zijn de
subsidies voor activiteiten grotendeels wegbezuinigd. Met name activiteiten op
het gebied van ontmoeting en recreatie moeten zichzelf bedruipen, terwijl die
juist bijdragen aan de sociale samenhang. Bezoekers betalen steeds hogere
bijdragen om aan activiteiten mee te doen en moeten volgend jaar ook voor
consumpties dieper in de beurs tasten. En de bewoners van Zuid-Oost hebben toch
al minder te besteden dan de Amsterdammers uit andere stadsdelen. Bovendien
zullen ze het komend jaar vaker voor een dichte deur komen te staan. Van
Wingerden betwijfelt of zijn instelling van nieuwe gelden uit het GSB gaat
profiteren. ‘Het stadsdeel kent veel nieuwe projectgelden toe aan
zelforganisaties. Bovendien verricht het stadsdeel zelf nog wat uitvoerend werk.
Dat is jammer, want wij zijn niet voor niks een brede welzijnsorganisatie met
een zorgvuldig en efficiënt beheer van mensen, middelen en gebouwen. Wij zien
trends aankomen, en dat kun je van kleine organisaties niet verwachten.’ De
directeur zit echter niet bij de pakken neer. Hij heeft zijn hoop gesteld op het
‘Masterplan Sociale Infrastructuur’ dat het stadsdeel laat opstellen om het
welzijnswerk te herpositioneren. Dat welzijn weinig prioriteit heeft bij het
stadsdeelbestuur, wil wethouder Freek van Leuven met klem bestrijden. ‘We zoeken
naar een goede combinatie van voorzieningen. De één gaat niet voor de ander.
Naast arbeidstoeleiding, activering en sport vinden we de ontmoetingsfunctie ook
belangrijk.’ Volgens Van Leuven kon het stadsdeel niet anders dan fors
bezuinigen, omdat de besturen in de voorgaande jaren te veel geld uitgaven en
het stadsdeel met een steeds groter financieringstekort te kampen kreeg. Het
nieuwe bestuur zag zich genoodzaakt de tering naar de nering te zetten en
besloot om onder meer in welzijn flink het mes te zetten. Dat er dan een
Europees Urban fonds bestaat en een pot met geld voor grotestedenbeleid, komt
alleen maar mooi uit, vindt de wethouder. ‘Met de inzet van gelden uit het GSB
kunnen we bepaalde delen uit het welzijnspakket geruisloos wijzigen,’ zegt Van
Leuven. ‘Je kunt activiteit A stoppen en vervolgens activiteit B starten met
middelen uit het GSB. In feite kun je op die manier bezuinigingen weer ongedaan
maken.’
Heilloze maalstroom
Dat is al te optimistisch, vindt Dick Nieuwpoort, senior beleidsmedewerker
sociaal cultureel werk van de VOG. ‘Het stadsdeel bezuinigt, maar het is de
gemeente Amsterdam die GSB-gelden aanvraagt en convenanten sluit met het rijk,
en niet het stadsdeel zelf. Zuid-Oost moet dus nog maar afwachten hoeveel
GSB-geld het krijgt. Bijna elke Amsterdamse wijk zegt achterstandswijk te zijn.
Bovendien profiteren ook andere partijen dan het welzijnswerk van het GSB.’ De
afgelopen jaren kregen welzijnsinstellingen in het hele land steeds minder
structureel geld voor hun basisvoorzieningen en moesten ze het steeds meer van
projectgelden hebben. De tactiek van het stadsdeel om te bezuinigen op de
subsidie voor BZO en de gaten te vullen met Urban- en GSB-gelden, past in deze
trend. Een slechte zaak, vindt Nieuwpoort. ‘De VOG, de VNG en de Raad voor
Maatschappelijke Ontwikkeling hebben geconstateerd dat er te veel is bezuinigd
op buurthuizen als basisvoorzieningen van het welzijnswerk. Ook de commissies
Peper en Etty hebben het belang van die basisfunctie benadrukt en uiteindelijk
heeft Paars II dat in het Regeerakkoord gedaan. Maar het welzijnswerk is
gedecentraliseerd en het zijn de gemeenten die er nu een potje van maken. Ze
bezuinigen op buurthuizen en dwingen hen extra inkomsten te verwerven. Maar die
gaan ten koste van hun welzijnsfuncties.’ Daarnaast ziet Nieuwpoort nog een heel
ander knelpunt. Gemeenten loodsen de buurthuizen rechtstreeks naar het vaarwater
van het ‘para-commercialisme’. Nieuwpoort: ‘Buurthuizen hanteren voor verhuur-
en drankprijzen lagere tarieven dan het commerciële circuit. Professionele
verhuurders en de horeca zullen bezwaren gaan maken bij de gemeenten, want de
lokale overheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van de drank- en
horecawetgeving. Maar juist diezelfde lokale overheid dwingt de buurthuizen in
dit lastige parket. Uiteindelijk komen instellingen en gemeenten zo in een
maalstroom terecht die alleen verliezers kent.’
Ook Zaanstad is een voorbeeld van een gemeente waar de komende vier jaar
flink in de welzijnsbegroting gesnoeid wordt, in totaal zo’n 2,6 miljoen. De
stad hoort niet bij de G25, maar volgens het regeerakkoord kunnen ook andere
steden aanspraak maken op de GSB-gelden. Zaanstad studeert nu op de
mogelijkheden om langs deze weg weer middelen binnen te halen. Het ministerie
van Binnenlandse Zaken is op de hoogte van deze werkwijze van de gemeenten, maar
zegt er geen invloed op te hebben. ‘Wij gaan niet over de
besluitvormingsprocessen van gemeenten,’ luidt het nuchtere commentaar van een
beleidsmedewerker. ‘Op het departement kunnen we wel een oordeel hebben of dit
verstandig beleid is of niet, maar dat doet er niet toe. Als gemeenten denken op
die manier beleidswinst te halen, kunnen ze dat doen.’/Kees
Neefjes