Het lag in de lijn der verwachtingen dat het kabinet
met extra geld over de brug zou komen voor de zorg. Het nieuws op Prinsjesdag
dat er 3,7 miljard gulden extra te verdelen viel, kwam voor de betrokkenen in de
sector dus niet uit de lucht vallen. Ziekenhuizen, verpleeghuizen,
gehandicapten-instellingen en de thuiszorg hadden zelf al keer op keer
aangedrongen op extra geld voor het terugdringen van de wachttijden en voor het
aanstellen en werven van meer personeel. Hiermee zou de werkdruk verminderen.
Tegelijkertijd zijn het al jaren de twee grootste problemen waarmee de zorg
kampt en waarvoor nog steeds geen structurele oplossingen zijn gevonden. Zo
wachten er nog steeds veel mensen op zorg, waaronder 1200 demente ouderen. Velen
van hen verkeren in verwaarloosde omstandigheden. Ook komt het nog steeds voor
dat er maar twee of zelfs één verpleegkundige tijdens een dienst de
verantwoordelijkheid krijgt voor de zorg op een afdeling met tientallen
cliënten. Extra geld voor de verlaging van de werkdruk is dus geen overbodige
luxe.
In 2001 is voor de vermindering van de werkdruk en voor
kwaliteitsverbetering in de ouderenzorg 140 miljoen gulden extra beschikbaar, in
de gehandicaptenzorg 26 miljoen en in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) 18
miljoen. Voor de aanpak van de wachtlijsten krijgt de ouderenzorg 464 miljoen
gulden extra, waarmee de totale uitgaven voor deze sector volgend jaar op 18,8
miljard gulden komt. De gehandicaptenzorg krijgt 310 miljoen extra voor het
verkorten van de wachtlijsten. Daarmee komen de totale uitgaven van deze zorgtak
in 2001 op 7,3 miljard.
Geestelijke Gezondheidszorg
‘ In de ggz is de forse uitbreiding van de forensische psychiatrie het
meest opvallende punt in de Zorgnota. In 2001 is er 24 miljoen gulden, in 2002
is er 40 miljoen en vanaf 2003 57 miljoen extra beschikbaar voor deze
hulpverlening. De komende jaren beginnen ggz-instellingen psychiatrische
behandelingen in gevangenissen en huizen van bewaring.
De verbetering van de psychiatrische zorg aan jeugdigen met een psychische
stoornis, die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie, is een
belangrijke aandachtspunt. Deze extra investeringen laten zien dat het het
kabinet ernst is met de aanpak van psychisch gestoorde criminelen en dat het
kiest voor een veiliger samenleving. Voor de aanpak van de wachttijden krijgt de
ggz verder nog 194 miljoen gulden extra.
Het kabinet hecht grote waarde aan de informatie- en
communicatietechnologie (ict). Samen met de partijen in het veld is al begonnen
met het scheppen van voorwaarden om te komen tot een hoogwaardige ict. De
komende twee jaar wordt dat ondersteund met projectgeld, elk jaar 110 miljoen
gulden. Maar daarna moet het gebruik van deze wezenlijke infrastructuur
structureel zijn ingebed in de bestedingen.
Productie-afspraken
Dit jaar nog wordt er een registratiesysteem ontwikkeld waarmee
wachtlijsten in verschillende sectoren in kaart kunnen worden gebracht. Dit is
in de verzorging en verpleging onlangs al gebeurd. Voor de aanpak van de
wachttijden en -lijsten zijn met de branche- en koepelorganisaties in de
meerjarenplannen al gedetailleerde afspraken gemaakt over de prestaties die de
sector op dit gebied geacht wordt te leveren.
VWS kiest voor een boter-bij-de-vis-beleid: extra middelen worden voor de
sector verpleging en verzorging en de gehandicaptensector alleen beschikbaar
gesteld als aanbieders de productie-afspraken die zij met de zorgkantoren maken
ook daadwerkelijk omzetten in capaciteit. De afrekening zal dus geschieden op
basis van de feitelijk geleverde zorg. Een dergelijke afspraak geldt ook voor de
ggz. Instellingen moeten verantwoording afleggen over hun volledige
instellingsbudget en hun uitgaven. Zo moet duidelijk worden en blijven dat het
geld de zorg volgt.
Overigens is gebleken dat het lang niet altijd de budgettaire grenzen zijn
die het knelpunt vormen bij het leveren van de gevraagde zorg. De tekorten op de
arbeidsmarkt worden veel meer als obstakels beschouwd. In de Zorgnota erkent VWS
dit probleem. ‘Wij willen de sector zo aantrekkelijk mogelijk houden om in te
werken,’ zegt het ministerie. ‘Voldoende gekwalificeerd personeel is
onontbeerlijk voor het realiseren van de extra zorg die nodig is om de lange
wachtlijsten in de zorg te bestrijden.’
VWS werkt dan ook aan een instrument om beleidsprestaties vast te kunnen
leggen. Zo moet een algemene indicator, die voor alle sectoren kan worden
ingezet, de werkdruk meten. Voor huisartsen is er extra geld om diensten beter
te structureren en om de praktijk te ondersteunen. Dat zijn natuurlijk allemaal
mooie initiatieven van VWS, maar daarmee zijn nog steeds geen nieuwe
arbeidsplekken opgevuld. Ook dat realiseert het ministerie zich. Het wil niet
louter inzetten op financiële middelen. ‘In een aantal gevallen gaat het er
vooral om dat we tot een betere vormgeving van het beleid komen,’ stelt VWS. Het
kabinet zal het komende jaar veel energie steken in het verbeteren van de
organisatie en de besturing van de zorg, de kinderopvang, de jeugdzorg en de
jeugdgezondheidszorg. Een gezamenlijke aanpak met bestuurlijke partners en
maatschappelijke organisaties is hierbij noodzakelijk.
De Tweede Kamer is te spreken over het extra geld voor de zorg, maar wil
wel snel van Borst weten hoe ze denkt dat al dat extra geld nu precies moet
worden ingezet. Met geld alleen zijn de problemen al lang niet meer op te lossen
voor de ‘rampsector van Paars II’, zoals politiek commentator Ferry Mingelen de
zorg bij de behandeling van de algemene beschouwingen noemde. Begin november zal
Borst haar plan van aanpak presenteren.
Decentrale organisatie
In de Zorgnota stelt VWS dat het tijd is voor een ander organisatiemodel.
Van een grotendeels centraal bestuurd voorzieningen- en verzekeringsstelsel zal
de zorg overgaan naar een meer decentraal stelsel. Hoewel de overheid
verantwoordelijk blijft voor de doelmatige werking van het geheel, wordt de
organisatie zoveel mogelijk op regionaal niveau gebracht. Zodoende komt de
zorgketenbenadering centraal te staan. Het betekent onder meer dat de overheid
inzet in op de versterking van de rol van de verzekeraar en de ondersteuning van
de positie van patiënten en consumenten ten opzichte van zorgaanbieders.
De dominantie van de as overheid-zorgaanbieder verschuift naar de driehoek
verzekeraar-zorgaanbieder-consument.Voorts vaardigt en voert de overheid minder
gedetailleerde regels uit. Ze concentreert zich meer op de waarborging van
publieke belangen als goede toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit.
Tevens benoemt de nota de toenemende spanningen tussen de vraag naar zorg-
en welzijnsdiensten en de mogelijkheden om hieraan tegemoet te komen. De
spanning vraagt om beleid dat meer wordt gestuurd door de reële vraag dan door
de wens om de kosten zoveel mogelijk te beperken. Doen wij dit niet, schrijft
VWS, dan dreigt de ontwikkeling van een alternatief privé-gefinancierd
zorgaanbod. Tegelijkertijd blijft de doelmatigheid van de zorgverlening een
cruciale voorwaarde om de uitgaven te beheersen en op die manier de
noodzakelijke zorg voor iedereen bereikbaar te houden. Maar in feite is dat
privé-aanbod er al: steeds meer private instellingen en -zorgaanbeiders
presenteren zich op de markt.
Dat de zorg meer moet inspelen op de reële vraag van de cliënt lijkt
logisch. De gunstige economische omstandigheden waarin ons land verkeert, maakt
dat cliënten en patiënten steeds mondiger worden en het niet meer accepteren dat
het ontbreekt aan keuzemogelijkheden in de zorg of dat ze lang op hulp moeten
wachten. Burgers betalen hun premiegeld en verwachten daarom, niet ten onrechte,
dat ze ook juiste zorg krijgen als ze die nodig hebben. Krijgen ze die niet, dan
stappen ze naar de rechter en dwingen ze zorg af./Jeannine
Westenberg