Ze voelen zich vaak niet welkom. Mensen met een handicap trekken dan wel steeds vaker naar Vinex-locaties, maar de sociale integratie blijft achter. Aansluiting met andere buurtbewoners is er niet. Stichting VrijwilligersManagement (sVM) kwam op het idee een ‘buurtnestor’ in te zetten om dit probleem te lijf te gaan. Begin dit jaar begon de stichting een project onder de titel ‘spin in het web in de wijk’. ‘Wij zijn op zoek naar vormen die het risico op vereenzaming verkleinen, door middel van vrijwillige inzet,’ vertelt Monique Mulders, adviseur bij sVM. Concreet ontstond het idee van de ‘buurtnestor’, een buurtvrijwilliger die het zelforganiserend vermogen van wijkbewoners moet stimuleren. De buurtnestor moet aandacht besteden aan de integratie van wijkbewoners met een zorgvraag.
Voordat de buurtnestor daadwerkelijk aan de slag zal gaan, heeft de stichting onderzocht wat de mogelijkheden en voorwaarden zijn om een buurtvrijwilliger in te zetten. Inmiddels zijn de resultaten van deze inventarisatie bekend. ‘Een van de belangrijkste conclusies was dat het verstandiger is om een groep mensen als buurtnestor aan te stellen, in plaats van één persoon,’ vertelt Mulders. ‘Als je een persoon aanstelt als buurtnestor, heeft deze persoon veel verantwoordelijkheden en staat hij onder continue druk. We zien liever dat een groep mensen de verantwoordelijkheid deelt en dat het risico wordt verspreid,’ vult collega-adviseur Anita Peters aan. Uiteindelijk is het de bedoeling dat een groep mensen, die nu al een belangrijke sociale functie binnen een wijk vervullen, andere wijkbewoners stimuleren tot buurtparticipatie. ‘We maken een handboek van mensen die al actief zijn binnen de wijk. We willen bestaande initiatieven volgen. Binnen de wijk zijn vaak al experts, die willen we door middel van ons handboek voorzien van nieuwe ideeën,’ stelt Peters.
Aansluiting
sVM richt zich op nieuwbouwwijken in heel Nederland. In nieuwbouwwijken is weinig sociale samenhang omdat traditionele verbanden door toegenomen mobiliteit en individualisering uiteenvallen. Juist in nieuwbouwwijken wordt nog weinig aandacht besteed aan het initiëren van buurtparticipatie. Peters: ‘Op het platteland is vaak al sprake van sociale cohesie, dat ontbreekt in nieuwbouwwijken.’
Jean Pierre Wilken, lector maatschappelijke integratie aan de Hogeschool van Utrecht, ziet voordelen in het ontbreken van sociale cohesie in nieuwbouwwijken. ‘Wanneer er weinig sociale structuur is, heb je meer mogelijkheden om dingen aan te pakken. Veel mensen die bijvoorbeeld traditionele buurthuizen bezoeken, gebruiken het buurthuis als woonkamer. Die mensen zitten niet te wachten op nieuwe buurthuisbezoekers. Met dit soort problemen heb je in een nieuwbouwwijk niet te maken. Maar in een nieuwbouwwijk moet je je wel een aantal jaren inzetten om tot integratie te komen. Het duurt een à twee jaar voordat mensen elkaar kennen, daar moet je rekening mee houden.’
Volgens sVM is het belangrijk die tijd te investeren in integratie. Zorgbehoevende mensen die in de nieuwbouwwijk wonen, vinden vaak geen aansluiting bij ‘gezonde’ wijkbewoners. ‘Veel mensen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen voelen zich hierdoor niet welkom in hun eigen buurt. Het blijkt dat cliënten zich al geaccepteerd voelen als andere buurtbewoners hen ‘goedendag’ wensen. Het zit hem in kleine dingen,’ vertelt Peters. Om deze te veranderen wil sVM voor dit project lichte vormen van vrijwilligerswerk gebruiken en zet de zogenoemde ‘nieuwe vrijwilliger’ in. Uit onderzoek van de stichting blijkt dat de vrijwilligers steeds meer behoefte hebben aan korte verbanden. Mulders: ‘De grenzen tussen werk en privé worden onduidelijker. Mensen werken op onregelmatige tijden, of thuis. Dat maakt het lastig om op vaste tijden vrijwilligerswerk te doen. Er is een duidelijke trend te zien. Mensen willen zich wel inzetten, maar dan op de momenten dat het hen goed uitkomt. En dan wil de vrijwilliger nog het liefst zorg dragen voor de directe omgeving. Dit laatste biedt perspectieven voor ons.’
Een klein groepje aanjagers binnen de wijk kan bijvoorbeeld de invalide buurvrouw zo af en toe helpen met het lappen van dat ene raam, waar ze zelf niet bij kan. Of kan de verstandelijk gehandicapte buurman zo af en toe een kop koffie aanbieden. En uiteindelijk moet dit kleine groepje buurtvrijwilligers – de buurtnestors – andere bewoners zover krijgen dat zij hetzelfde doen. ‘Wij willen dat mensen zich op informele basis en zelforganiserend inzetten voor hun buurtbewoners. Zonder dat ze verplicht zijn elke zaterdag tussen tien en twaalf de supermarkt in te gaan met de zorgbehoevende buur.’
Brede blik
Hoewel het sVM om de kleine dingen gaat, heeft de stichting uiteindelijk een groot doel voor ogen. ‘Wij willen dat er een attitudeverandering komt. Mensen moeten bewuste keuzes maken, die maatschappelijk verantwoord zijn. Vroeger zorgde je alleen voor bijvoorbeeld je zieke kind. Het was vanzelfsprekend dat vormen van langdurige zorg elders werden geboden. Nu mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking in de woonwijk wonen, moet dat automatisme eruit. Met deze manier van denken kan er geen sprake zijn van integratie,’ stelt Peters.
Hoewel het idee van een buurtnestor past in de trend van community care, is het initiatief volgens de stichting vernieuwend. ‘Burgers hebben te weinig aandacht voor community care,’ vertelt Mulders. ‘Wat er tot nu toe op het gebied van vermaatschappelijking wordt wordt, gaat uit van zorginstellingen, welzijnsinstellingen of gemeenten. Wij missen een brede blik. We richten ons op de wijk zelf en alle bewoners,’ stelt Peters. ‘Het is altijd belangrijk om initiatieven vanuit de bewoners zelf te laten komen,’ vindt ook lector Wilken. ‘Je kunt vanuit organisaties wel een integratieplan introduceren, maar dan kun je er niet zondermeer vanuit gaan dat bewoners dit zelf ook interessant vinden.’
Maar waar vind je die bewoners van een nieuwbouwwijk die zich interesseren voor integratie en die zich als aanjager willen inzetten voor buurtparticipatie? Mulders: ‘Op zich zijn er wel mensen die zich inzetten voor de wijk. Die kunnen we benaderen, maar we kunnen het ook anders aanpakken. In dit soort nieuwe wijken komen mensen vaak pas tot elkaar als er problemen zijn. Als er bijvoorbeeld te hard gereden wordt in een woonwijk, start men een actieplan. Wanneer buurtbewoners op zo’n moment samenkomen, kun je ze goed benaderen. Als ze samen kunnen strijden voor een beter verkeersbeleid, waarom dan niet voor integratie in hun wijk?’ Bovendien vindt sVM dat niet alleen gehandicapten gebaat zijn bij integratie. ‘Het gaat om een wederzijds belang. Als je je naaste buur kent, is het prettiger wonen en leven in de nieuwbouwwijk,’ denkt Peters.
De stichting heeft inmiddels een uitgebreid netwerk van deskundigen uit de betrokken actoren. ‘Wanneer gemeenten bijvoorbeeld weten dat er een actiegroep bijeenkomt, zouden ons kunnen waarschuwen,’ vertelt Peters. Daarnaast houdt sVM initiatieven van kleine groeperingen nauwlettend in de gaten. ‘De Federatie van Ouderenverenigingen gaat bijvoorbeeld een project opzetten dat integratie van mensen met een handicap moet bevorderen. Wij gaan de federatie hier zeker over benaderen,’ verklapt Mulders.
Het project van de Federatie van Ouderenverenigingen draagt de titel ‘In de buurt’. Het is de bedoeling dat in de Utrechtse wijk Lunetten en in Mijdrecht een buurtgroep wordt samengesteld die gaat nadenken over de uitvoering van het project. De federatie wil bijvoorbeeld pubavonden, buurtbarbecues, buurtschoonmaakdagen of braderieën organiseren.’