Het model stamt van de Maori’s uit Nieuw-Zeeland:
wanneer zich een ernstig probleem voordoet, gaat de familie en het sociaal
netwerk van de betrokkene met elkaar in conclaaf tot een besluit valt over hoe
het probleem aan te pakken. In Nieuw- Zeeland is deze zogenoemde Family Group
Conferencing wegens overweldigend succes al in 1989 in de wet opgenomen. In
Nederland is sinds vorig jaar een drietal hulpverleningsinstanties voor jongeren
begonnen met het aanbieden van de Eigen-Kracht Conferentie. Het doel is de
familie de verantwoordelijkheid te laten houden voor ingrijpende beslissingen
bij problemen binnen de familie, of van de familie met de samenleving. ‘Het
hulpaanbod komt zo het dichtst bij de hulpvraag,’ zegt Lineke Joanknecht,
regiomanager Eigen-Kracht Conferenties in Amsterdam en betrokken bij de
introductie van het model. ‘Men gaat met elkaar aan een oplossing werken.
Voorwaarde is wel dat iedere aanwezige vooraf bereid is daarover mee te denken.’
Vorig jaar zijn 21 Eigen-Kracht Conferenties gepland. Daarvan zijn er
vijftien gehouden en vier niet, omdat ouder of kind niet wilde. Slechts één
conferentie heeft geen plan opgeleverd. Het ging in totaal om veertig kinderen.
Bij driekwart van de betrokken ouders is een of beiden van allochtone afkomst.
Iedereen die betrokken is bij de cliënt, kan een Eigen-Kracht Conferentie
aanvragen; zowel de jongere zelf als de onderwijzer, de hulpverlener of een
familielid. Een onafhankelijk coördinator wordt aangesteld, die met alle
kandidaten vooraf spreekt en inventariseert wie aanwezig wil zijn en waarom. De
coördinator moet duidelijk krijgen voor welke kwestie rond de opvoeding een plan
gemaakt moet worden en binnen welke grenzen. Als iedereen akkoord gaat, belegt
de coördinator de familieconferentie. Die begint met een informatiedeel, waarbij
allerlei mensen, zoals de hulpverlener, toelichtingen kunnen geven en vragen
kunnen beantwoorden. Dan volgt het besloten deel, waarbij alleen de familie en
eventueel het sociale netwerk met elkaar in conclaaf gaat. Tot slot komt de
familie met een plan van aanpak. Deze zal door de hulpverleners worden
uitgevoerd en begeleid. Kan de familie niet tot een besluit komen, dan zorgen de
geijkte instanties voor het plan.
De hulpverlener: John Appels,
gezinsvoogd
‘Eigenlijk ben je een “besmet persoon” als hulpverlener, door de kennis die
je hebt en de ingrepen uit het verleden. Mensen zitten meestal niet te wachten
op een gezinsvoogd die zich met de opvoeding van hun kinderen bemoeit en ook nog
kan ingrijpen. De wens van Janneke was heel duidelijk: ze wilde bij tante Yvonne
wonen. Daarvoor is overeenstemming nodig met de ouders en de familie. Ik heb de
Eigen-Kracht Conferentie aangevraagd. Als hulpverlener te weinig mogelijkheden
om die overeenstemming te bereiken. Een duidelijke vraagstelling vooraf was
belangrijk, evenals afspraken die je vooraf moet maken met de familie.
Bijvoorbeeld dat er geen agressie aan te pas komt tijdens zo’n sessie. Anders
zitten mensen daar uit angst te praten. Als iemand denkt steun nodig te hebben
om bijvoorbeeld de agressie in toom te houden, kan je een vertrouweling
meenemen. De kracht moet zijn dat de familie elkaar aan de afspraken houdt. Maar
juist die vrijblijvendheid van afspraken, zoals dat nu op zo’n conferentie
gebeurt, is voor mij een kritisch punt. Ik kan de familieleden niet aan de
afspraken houden, ze hebben geen verplichtend karakter. Ik bekijk steeds wat het
belang van Janneke is en als dat wordt geschaad, kan ik ingrijpen.
‘De bijdrage van de hulpverlener voorafgaand aan een Eigen-Kracht
Conferentie is informatie geven en achteruit gaan zitten. Eigenlijk geef je één
beslissing over wat er met de cliënt gebeurt uit handen, vervolgens moet de
hulpverlener het besluit van de conferentie door een heel juridisch kader
loodsen. Verder moet je voortdurend goed een onderscheid maken tussen een
activiteit als onderdeel van de conferentie en een activiteit als onderdeel van
de hulpverlening naar de cliënt. Bij de eerste moet ik me er buiten houden. En
in dit geval belde tante voor de conferentie of ze Janneke al kon aanmelden op
school. Dat kan niet, want het maakt deel uit van het besluit dat op de
conferentie moet worden genomen.’
De familie:Tante Yvonne, tante Annemiek, opa
Jan
‘Wij dachten altijd dat we als familie geen rechten hadden. Opa en oma
kunnen een bezoekregeling krijgen, that’s it. Als we hier eerder vanaf hadden
geweten, waren de kinderen al veel eerder bij ons gekomen. We hebben ons veel
zorgen gemaakt om de kinderen. Maar hun moeder, onze zus, hield ons buiten de
deur via de instanties. Nu moest Janneke naar een vierde pleeggezin. Wij waren
het zat en Janneke wilde graag bij Yvonne wonen. De gezinsvoogd zei: “Dat moet
de moeder goed vinden”.
We wisten niet wat we van zo’n familieconferentie moesten verwachten. Maar
we zaten er als één familie, we trokken één lijn: de moeder en haar vriend
moesten overtuigd worden dat Janneke bij tante Yvonne moest gaan wonen. “We gaan
niet eerder weg voor het voor elkaar is”, zeiden we tegen elkaar. In eerste
instantie ging het heel gespannen. We begonnen met verwijten te maken, over oude
koeien. Dat de familieconferentie op ruzie zou uitlopen, was Jannekes grote
angst. Op enig moment zeiden we: “Die oude koeien zetten we aan de kant, we gaan
over een oplossing praten”. Het werd geaccepteerd. Er werd nu eens naar Janneke
geluisterd.
‘Familie is belangrijk; het is de bloedband, het vertrouwen dat je altijd
op elkaar terug kunt vallen. Wat goed is aan zo’n Eigen-Kracht Conferentie, is
dat je mee mag beslissen over het welzijn van het kind. Na al die pleeggezinnen
is ze eindelijk waar ze hoort: bij haar familie. Als het niet via de
familieconferentie was geregeld, waren we naar de rechtbank gestapt. Maar zo’n
juridisch proces is veel schadelijker voor het kind.
‘We vinden dat we beter voorbereid hadden moeten worden. Janneke is heel
moeilijk in de omgang. Haar pleegvader zei nog: “Knap wat jullie doen”. We
dachten: “Nou, dat kunnen we wel aan”. “Met haar achtergrond neemt ze een zware
bagage mee”, zegt de jeugdzorg. Ja natuurlijk, maar wij kunnen niet omgaan met
die explosies. Je kunt je niet als boksbal laten gebruiken. We zijn met haar om
de tafel gaan zitten en hebben aan de bel getrokken. We krijgen nu, na vier
maanden, begeleiding via Families First.’
De coördinator: Carina van der Hoeven
‘De kracht is dat de familie de kans krijgt te laten zien dat ze de
verantwoordelijkheid kan en wil dragen. Dit past ook bij het kind. De kans is
ook groter dat men zich aan die verantwoordelijkheden houdt, eerder dan dat een
instantie het oplegt. Uit onderzoek blijkt dat het met tweederde van de kinderen
met een gezinsvoogd niet beter gaat, soms zelfs slechter. Dat is schokkend. Het
wil overigens niet zeggen dat de gezinsvoogden het zo slecht doen, maar dat de
hulp niet aansluit bij de vraag.
‘Ik geloof er heilig in dat kinderen in de leefwijze van de familie
thuishoren. Op die plek worden karaktertrekjes herkend, ook de slechte. Ook
worden die veel eerder geaccepteerd; want oom Jan en opa waren ook al zo. Wij
gaan er in onze maatschappij te veel vanuit dat een kind alleen van de ouders
is. Maar er zijn ook anderen binnen het familienetwerk die van het kind houden.
Je legt de vraag tijdens een familieconferentie ook niet neer bij één persoon,
maar bij het hele netwerk: er moet een veilige thuisbasis voor het kind
gecreëerd worden. Dat was ook het doel van de familieconferentie voor Janneke.
Je ziet dat mensen heel gespannen aan zo’n conferentie beginnen, elkaar
verwijten maken. Ze willen dat je de leiding neemt. Maar dat is niet de
bedoeling, zij moeten het zelf doen.
‘Mijn taak is mensen aan te moedigen met elkaar in gesprek te gaan, ondanks
mogelijke persoonlijke vetes. Als coördinator moet je vasthoudend zijn. Je moet
blijven zoeken naar creatieve oplossingen en uit te vinden wat nodig is om over
een persoonlijke blokkade of verwijt heen te stappen. Je moet ook los kunnen
laten, de problemen laten waar ze zijn en niet proberen iets af te dwingen.
Anders verlies je je onafhankelijkheid. Want wie zegt dat mijn oplossing de
goede is?’/Caroline Stam