Door Esther van Andel – Het onderzoek ‘Effectief of affectief?’ van de Universiteit van Utrechtbevestigt dat. Reguliere behandelingen binnen de ggz worden door de doelgroep vaak gezien als vaste basis. Daarnaast zoeken veel ggz-cliënten naar aanvullende alternatieve behandelingen om de behandeling ‘compleet’ te maken. (Foto: Onderzoekers Universiteit Utrecht)
Onderzoek
‘Effectief of affectief?’ is een onderzoek naar ervaringen met en motieven voor het gebruik van reguliere en alternatieve geneeswijzen door mensen met psychische problemen. In opdracht van Stichting Pandora, een stichting die zich inzet voor mensen met psychische en psychiatrische problemen, voerde een onderzoeksgroep van vier studenten het onderzoek uit.
De resultaten
Conclusie: reguliere behandelingen zijn volgens de onderzochten maar tot op behaalde hoogte effectief. Deze mensen zijn daarnaast van mening dat reguliere en alternatieve behandelingen zich elk richten op verschillende aspecten van hun problemen: een reguliere behandeling richt zich op de problematiek, een alternatieve behandeling heeft meer aandacht voor de emoties die met hun problemen gepaard gaan.
Reguliere en alternatieve behandelingen
Alternatieve behandelingen definiëren de onderzoekers als alle behandelingen die buiten de officiële ggz worden aangeboden, zoals hypnotherapie, magnetiseren en homeopathie. Ook paranormale therapie (auralezingen of helderziendheid), massages, haptonomie, acupunctuur, reiki en familieopstellingen vallen hieronder. Behandelingen die binnen de officiële ggz worden aangeboden betreffen volgens de onderzoekers de ambulante zorg, intramurale zorg en de zorg van vrijgevestigde hulpverleners, eerstelijns psychiaters/psychotherapeuten en huisartsen
Symptoombestrijding
‘De reguliere zorg is vaak gebonden aan behandelprotocollen en moet onder tijdsdruk werken, waardoor in de ervaring van veel respondenten er niet altijd zorg op maat wordt geboden’, zegt onderzoeker Eefje Wielders. ‘Veel respondenten geven aan dat de reguliere zorg gericht is op symptoombestrijding. Bijvoorbeeld: iemand die leidt aan depressie krijgt antidepressiva voorgeschreven, waardoor de depressie wordt onderdrukt. Over de oorzaken van de depressie tast men binnen de wetenschap nog in het duister en die kan men dan ook nog niet behandelen. Sommige respondenten proberen toch genezing te vinden in het alternatieve circuit.’
Emotionele verwerking
De reguliere zorg is in de ervaring van respondenten gericht op het in kaart brengen van hoe cliënten in bepaalde situaties reageren en hoe zij vervolgens praktisch gezien het beste met hun problemen kunnen omgaan. Er is sprake van een standaardbehandeling en dus niet van zorg op maat, stellen deelnemers aan het onderzoek. De focus op het emotionele vlak wordt gemist, vindt het merendeel. De alternatieve sector richt zich wel op het bredere spectrum van lichaam, geest en ziel van de cliënt. Zij kunnen hierbij tot een lichamelijke verwerking van emoties komen. ‘De behandeling wordt als op maat ervaren en effectief gevonden. Bovendien kunnen cliënten hier zelf hun behandelaar kiezen.’
Tevredenheid
Ondanks de ervaren tekortkomingen van het reguliere ggz-aanbod, is meer dan de helft van de respondenten tevreden over hun reguliere behandeling. ‘Daarom worden alternatieve behandelmethoden vaak gebruikt als aanvulling op de reguliere programma’s. Er zijn weinig respondenten die een reguliere behandeling geheel vervangen door een alternatief programma. Veel respondenten vinden dit riskant en menen bovendien dat in de alternatieve sector het kaf van het koren gescheiden moet worden’, stelt Wielders. Of er een lijst met erkende alternatieve behandelaars bestaat is onbekend. Bovendien speelt het financiële plaatje een rol; alternatieve programma’s worden vaak niet vergoed.
Gecombineerde behandeling
Wielders: ‘Je kunt niet zeggen dat alternatieve behandelingen onze respondenten beter bevallen dan reguliere behandelingen. Het is juist vaak de combinatie van die twee wat tot grotere tevredenheid leidt. Beide sectoren zouden daarom met elkaar in open communicatie moeten staan en naar elkaar moeten kunnen doorverwijzen. Dan kan beter worden voldaan aan de behoefte van cliënten aan zowel affectiviteit als effectiviteit.’