In 2007 behoorde18 procent van de Amsterdamse huishoudens tot de minima. Dat aantal is ten opzichte van 2006 vrijwel gelijk gebleven. De Dienst Onderzoek en Statistiek (O&S) die de monitor opstelde, constateert dat er de laatste jaren steeds minder nieuwe minima bijkomen. Tegelijkertijd lukt het bestaande minima minder vaak om een hoger inkomensniveau te bereiken. Dat betekent dat het aantal huishoudens dat langdurig op het minimum leeft, blijft stijgen.
Minima zonder bijstand
Ruim veertig procent van de minimahuishoudens leeft van een bijstandsuitkering, maar het percentage krimpt. Het aantal minima dat van een andere bron van inkomen (bijvoorbeeld AOW zonder aanvullend pensioen) leeft, neemt toe.
Groepen
De minimahuishoudens bestaan voornamelijk uit eenoudergezinnen, huishoudens met een of meer 65-plussers en grote gezinnen. Marokkaanse jongeren vormen de grootste groep minimajongeren, zowelabsoluut als relatief. Ruim 11.000 Marokkaanse jongeren in Amsterdam leven in een minimahuishouden. Ook Antilliaanse en overige niet-westerse allochtone jongeren leven relatief vaak op het minimum.