We zijn inmiddels een halve eeuw verder. Het maatschappelijke landschap is ingrijpend veranderd. Meest opvallende verandering, voor mij althans: de rol/positie van de overheid. Overheidslichamen zijn steeds meer op bedrijven gaan lijken. Gemeenten bijvoorbeeld ‘fabriceren’ inmiddels heuse producten, die vermeld staan in een productcatalogus en die te koop zijn in de (gemeente)winkel. Bedrijfsmatig werken is verheven tot recept voor tal van ‘kwaaltjes’. Bibliotheken, zwembaden en culturele centra moeten de commerciële toer op om winstgevend te worden, terwijl publieke zaken als het openbaar vervoer, de post en de gezondheidszorg zijn/worden geprivatiseerd. ‘De markt’ kan dit immers beter.
Gedaanteverandering
De economie: daar draait het om. Als het goed gaat met de economie, dan gaat het goed met de mensen. Althans: dat is de achterliggende gedachte. We hebben, is me in de loop der jaren duidelijk geworden, te maken met een heuse gedaanteverandering van overheden, die er onder meer toe heeft geleid dat delen van wat als ‘algemeen belang’ bekend staat in het gedrang zijn gekomen. Neem de teloorgang van het milieu. Niet gek dat tegen de rijksoverheid, in de lijn met de door Urgenda gewonnen Klimaatzaak, inmiddels een tweede rechtszaak is aangespannen: nu over de luchtkwaliteit, die de gezondheid van mensen op het spel zet.
Armoede
Met armoede is het niet heel anders gesteld. Armoede is niet meer het belangrijke maatschappelijke item dat het zou moeten zijn. Het sociale vangnet waar Nederland vijftig jaar geleden zo trots op was, heeft een flinke aderlating ondergaan. Het zijn vaker private partijen, die proberen hier, met schamele stutten als voedsel- en kledingbanken en bed-bad-brood-voorzieningen, de scherpste kantjes van af te halen. Echter: voor een belangrijk deel van de hardnekkige groep (achter)blijvers blijft het toekomstperspectief niet veel meer dan dat van een leven in de marge.
Identiteitscrisis
Overheden zijn mijns inziens met het centraal stellen van de economie als belangrijkste indicator voor ontwikkeling/vooruitgang, zonder het te weten in een soort identiteitscrisis terechtgekomen. Het is gewoon niet mogelijk om twee heren tegelijkertijd te dienen: de economie en het algemeen belang. Die twee staan ongeweten op behoorlijk gespannen voet met elkaar. Via de economie manifesteert zich namelijk een uitsluiting die, alhoewel van enorme omvang, nauwelijks wordt gezien.
Uitsluiting
Ook arme mensen hebben onder deze uitsluiting te lijden. In mijn vorig jaar verschenen boek ‘Waarde(n)volle wereld’ ga ik uitgebreid in op de uitsluiting van mensen en maatschappelijke waarden die hier aan de orde is en het hiermee samenhangende ‘verdwijnen’ van mensen. Als er iéts zou moeten gebeuren om een einde te maken aan armoede dan is het wel dat finaal zou moeten worden afgerekend met uitsluiting. En het zijn overheden die in dit verband een sleutelrol vervullen, te beginnen met het geven van prioriteit aan mensen en de rechten van (alle) mensen.
Einde aan armoede
‘Laat niemand achter’ luidt de morele oproep achter de onlangs door de Verenigde Naties vastgestelde Duurzame Ontwikkelingsdoelen, waaronder een einde aan armoede in 2030 in al zijn vormen overal ter wereld. Niet minder dan ‘Laat niemand achter’ zou ook de leidraad moeten gaan vormen voor het armoedebeleid in ons land richting 2030.
John Habets is medestander van ATD Vierde Wereld en schrijver van ‘Over zelfgemaakte drempels’ (2008) en ‘Waarde(n)volle wereld’ (2015).