Vier jaar geleden zat de relatie tussen het welzijnswerk en het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes in een dip. De deelgemeente had kritiek op de kwaliteit van het werk, het functioneren van buurthuizen en achterstallige jaarafrekeningen. De verhouding raakte zo bekoeld dat de deelraad het college de opdracht gaf al het welzijnswerk aan te besteden. Het nieuwe college van PvdA, CDA en VVD ging daarmee voortvarend aan de slag en bij Stichting Welzijn De Baarsjes trad een nieuw management aan. Vorig jaar gunde het stadsdeel het opbouwwerk al aan het Rotterdamse Dock, waarna de bestaande opbouwwerkstichting het loodje legde. In 2003 gingen het sociaal cultureel werk en sociale activering in de aanbesteding. Dit jaar volgde het welzijnswerk voor ouderen, het jeugd- en jongerenwerk en de opvoedingsondersteuning.
De Combinatie, een samenwerkingsverband van het Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam en Stichting Welzijn Binnenstad, sleepte het jeugd- en jongerenwerk binnen. Bij Stichting Welzijn De Baarsjes (SWB), een brede welzijnsorganisatie met circa 300 medewerkers, stonden maandenlang 29 banen op de tocht. De AbvaKabo stelt dat het om overname van een bedrijfsonderdeel waarvoor Europese regelgeving geldt. Die schrijft voor dat de nieuwe organisatie het aanwezige personeel moet overnemen. Uiteindelijk lijkt de Combinatie daartoe bereid. Dat roept wel de vraag op: als het aanwezige personeel blijft, hoe vernieuwend is die aanpak van die nieuwe club dan nog?
Sturen op resultaat
De aanbesteding van welzijnswerk in De Baarsjes is inmiddels een voorbeeld uit vele. Wethouders van links tot rechts hopen door vergelijking van offertes meer waar voor hun geld te krijgen. Maarten van de Donk bijvoorbeeld, wethouder voor de VVD in Rotterdam-Noord, koos er voor om het jongerencentrum Het Klooster openbaar aan te besteden na een conflict met Stichting Welzijn Noord. Die instelling had namelijk tijdelijk een tekort op de exploitatie. ‘Daardoor was het eventjes niet vanzelfsprekend de opdracht bij hen onder te brengen,’ zegt Van de Donk. ‘Er hebben zich nu zes kandidaten gemeld die we op dit moment vergelijken. We willen gewoon de beste kwaliteit voor het minste geld.’
Jan Hamming, PvdA-wethouder voor financiën en welzijn in Tilburg, lijkt meer fundamentele argumenten te hebben voor aanbesteding. Hij wil complete sociale problemen op wijkniveau aanbesteden. Bewonersorganisaties worden nauw bij de beoordeling betrokken. ‘In plaats van op bureaucratische regels gaan we op resultaten sturen. Instellingen krijgen dan meer financiële vrijheid, maar worden ook kwetsbaarder. Bij reïntegratiebedrijven zie je dat al: diegenen die geen goed werk leveren, krijgen geen opdrachten meer. Terecht, instellingen die niet goed werkten, werd vaak eindeloos de hand boven het hoofd gehouden. We denken veel meer creativiteit los te krijgen met dit aanbestedingsverhaal.’
In het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes ontkent welzijnswethouder Henk Boes (CDA) dat kritiek op de kwaliteit van het welzijnswerk aanleiding voor de aanbesteding vormt. ‘Doel is de instelling op afstand te zetten en een eind te maken van de verwevenheid tussen politiek en werkveld. We willen meer inzicht in de afrekensystematiek en helderder afspraken. Je wilt kijken wat andere organisaties te bieden hebben, zodat je het beste programma kunt aanbieden.’ Het bestuur wil ook meer greep op de gehanteerde methoden. Zo was de positie van het opbouwwerk in de ogen van Boes hard aan verandering toe: in plaats van vanuit een wijkcentrum werkt het nu vanuit drie buurtservicepunten, samen met het wijkbeheer. ‘Het opbouwwerk zit nu dicht bij de basis,’ zegt Boes. ‘Mensen zijn zo beter benaderbaar. Ook gebruiken de werkers andere methoden en doen ze niet meer aan belangenbehartiging. Opbouwwerkers moeten zich niet tussen bewoners en politiek opstellen, maar er achter gaan staan, werken aan empowerment van de mensen. Ze moeten zich niet opwerpen als hun professionele spreekbuis.’
Boes was ook onder de indruk van de methoden die de Combinatie voor het jongerenwerk presenteerde en verwacht dat deze instelling straks meer jongeren bereikt. ‘In de Chassébuurt wordt een groot jongerencentrum gebouwd (onderdeel van een breed opgezet vrijetijdscentrum, red.) en daar hadden ze meteen een invulling voor. Heel pro-actief, slagvaardiger dan de Stichting Welzijn. Ze gaan meer vraaggericht werken, hun methodieken zijn veel flitsender. Ze zijn een grotere organisatie en dat levert ook meerwaarde op.’ Aanbesteding is deels een sprong in het diepe, zegt de stadsdeelbestuurder. ‘We zijn de eerste en daardoor krijgt het de aandacht in welzijnsland. Aanbesteding is iets anders dan marktwerking, het is geen verkilling en verzakelijking.’
Inhoudsverlies
Welzijnsdirecteuren Ria Schutte en Grada Blok maken zich grote zorgen over de nieuwe aanbestedingstrend. Blok is de directeur van Impuls, een brede welzijnsinstelling met zo’n 1100 medewerkers die actief is in vier Amsterdamse stadsdelen, en daarmee een van de grootste welzijnsaanbieders van het land. Volgens haar is nu sprake van een eenzijdige zakelijkheid. ‘Zodra wij net zo zakelijk zijn als de gemeenten en om frictiekosten en meer eigen vermogen vragen, kun je het vergeten. Heel merkwaardig. Dat een opdrachtgever naar een ander wil, prima, maar betaal dan wel mijn frictiekosten. Als ik een aanbesteding verlies, moet ik wel twintig mensen ontslaan en dat kost geld.’
Volgens Schutte van Stichting Welzijn De Baarsjes brengt het verlies van dertig banen – en een kwart van de subsidie – het voortbestaan van haar instelling in gevaar. ‘Het stadsdeel besteedt niet aan uit ontevredenheid en dat is zo merkwaardig. Ik kan daar niets mee. Men wilde marktwerking, iets nieuws, resultaatafspraken en transparantie. Maar is voor outputfinanciering en resultaatafspraken nou aanbesteding nodig? Realiseert de opdrachtgever zich wel wat daarmee in onze organisatie overhoop wordt gehaald?’
Hoewel niet ontevreden over de kwaliteit, wil het stadsdeel wel meer invloed op de methodieken. ‘Maar wij kennen de jongeren, de medewerkers en we weten waar we onze neus gestoten hebben. Nu worden acquisitie en concurrentie belangrijker dan de inhoud,’ vrezen Schutte en Blok. ‘Dat is slecht voor innovatie. Als je vroeger een nieuwe aanpak ontwikkelde die werkte, dan gaf je die aan elkaar door, dan hoefde die ander niet opnieuw het wiel uit te vinden. Als je moet concurreren, wil je zelf je idee verkopen bij opdrachtgevers.’
In de regio Amsterdam bestaat volgens Schutte geen open markt. ‘Organisaties als de onze zitten in een onmogelijke positie. Meedoen aan aanbesteding van jongerenwerk in Maastricht is onmogelijk. Maar in Amsterdam is het jongerenwerk in andere stadsdelen bijna nooit in aanbesteding. Dan zijn er dus gewoon geen wegen om te ondernemen, ’ stelt Schutte. Ze vervolgt: ‘Welzijn heeft een forse professionaliseringsslag gemaakt, terwijl de krappe budgetten voor de overhead daar nauwelijks ruimte toe laten. En daar komt dan nu nog een aanbesteding overheen alsof je een marktpartij bent. Onze organisatie is op orde, de balans is op orde, maar we blijven een maatschappelijke onderneming binnen subsidienormen. Het traject van aanbesteden kost ook veel. Dat moet je uit het bestaande budget halen, maar dat is gewoon uitgeknepen. Toen de wethouder vroeg: ben je er klaar voor, zei ik: nee, we zullen er nooit klaar voor zijn, want het past niet.’
Grada Blok heeft de indruk dat het soms een bestuurlijke gril is om te gaan ‘shoppen’. Ze vertelt hoe enthousiast een van haar opdrachtgevers was over het onderzoek van een landelijk bekende welzijnsgoeroe. ‘Ik heb diezelfde goeroe de offerte laten maken. De opdrachtgever wist dat niet. Het plan werd afgewezen omdat we volgens het stadsdeel onvoldoende visie hadden getoond in de offerte, terwijl het helemaal gebaseerd was op het rapport van de goeroe. De reden voor een afwijzing kun je dus niet altijd concreet maken.’