Ondanks de leerplicht is het niet ongewoon dat een Roma-meisje tussen de 12 en 18 jaar nauwelijks of
helemaal niet meer naar school gaat. Onderzoekster Martha de Jonge van het Trimbos-instituut heeft
hier twee verklaringen voor: machteloosheid en gebrek aan informatie. ‘Leerplichtambtenaren durven best op te treden, maar het effect van boetes en wettelijke maatregelen is beperkt.
Als ouders hun dochter echt niet naar school willen sturen, zijn gesprekken soms effectiever. Dat kost wel veel tijd. Verder is niet altijd bekend dat iemand thuis zit. Sommige meisjes staan niet in de gemeentelijke basisadministratie omdat ze na een verhuizing niet meer aangemeld worden. Zo verdwijnen ze van de radar.’
De Jonge deed met Trimbos-collega’s onderzoek naar Roma en schoolverzuim. Ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de KPC Groep en twee onlangs opgeheven Roma-organisaties (Stichting Triana en het NISR) waren hierbij betrokken. Ernstig schoolverzuim en vroegtijdige schooluitval komen ook bij jongens voor, maar in mindere mate. ‘Dat heeft vooral te maken met rolpatronen, de toekomstbeelden van meisjes en het gebrek aan vrouwelijke rolmodellen’, aldus De Jonge.
De onderzoekers bestudeerden beleidsstukken en rapportages, interviewden ambtenaren en onderwijsconsulenten en spraken met Roma-meisjes en hun ouders. Dit alles leverde veel informatie
op. Zo blijkt dat op de basisschool schoolverzuim nauwelijks voorkomt, maar Roma-kinderen hebben daar vaak wel al een ontwikkelings- en taalachterstand. De echte problemen beginnen in het voortgezet onderwijs, waar de afstand tussen school en ouders veel groter is. ‘Het onderwijs zou meer outreachend moeten werken. Komt er geen reactie op een brief, bel dan of ga op bezoek, want sommige ouders kunnen niet goed lezen of spreken geen Nederlands’, geeft De Jonge aan.
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 11, november 2012.