Het Nivel inventariseerde op basis van gegevens van het CBS welke buurten aangemerkt kunnen worden als achterstandsbuurt. Daarbij is gekeken naar het percentage niet-actieven, lage inkomens, het aantal adressen in de buurt en het percentage niet-westerse allochtonen.

Achterstandstarief
Het kennisinstituut heeft met de inventarisatie de lijst met buurten waar huisartsen en verloskundigen een achterstandstarief mogen rekenen, geactualiseerd. Dat wil zeggen dat ze meer geld krijgen per patiënt die uit zo’n buurt komt. Patiënten uit deze buurten doen vaker een beroep op de huisarts dan patiënten uit andere buurten, ze komen vaak met complexere problemen, veel ook met een sociaal karakter. Hierdoor neemt de werkdruk van de huisarts toe.

Toeslag
Huisartsen krijgen sinds 1996 een toeslag voor patiënten uit deze buurten. En sinds 2009 ook verloskundigen. Daarnaast wordt per inwoner van een achterstandsbuurt een bedrag gestort in een achterstandsfonds om de huisartsenzorg in die buurten te verbeteren.

Stabiel
In vergelijking met 2008 is het aantal achterstandsbuurten nagenoeg stabiel gebleven, maar ze zijn op andere plekken gelokaliseerd. 224 buurten zijn aangemerkt als achterstandsbuurt, 145 daarvan zijn dezelfde als in 2008, 70 buurten vallen niet meer onder de criteria, 63 achterstandsbuurten zijn nieuw op de lijst en 16 buurten zijn opnieuw opgenomen in de lijst.

Uitkering
Dat een buurt eerst wel en nu niet meer als achterstandsbuurt aangemerkt wordt, kan komen doordat het aantal mensen met een uitkering of pensioen is afgenomen of dat op andere plekken de achterstand sterk is toegenomen.

Bron: ANP/ANP-Photo/Olaf Kraak