‘Ook hier zitten we vaak.’ Evalien Verschuren, kort grijs haar en vrolijke ogen, is de keuken binnengestapt van ‘haar’ Centrum voor Jeugd en Gezin, in de Groningse wijk Beijum. Ze wijst naar de grote tafel. Die doet denken aan haar ouderlijk huis, waar iedereen welkom was. ‘We hadden vaak verslaafde jongeren over de vloer. Dan kwam er een pan soep op tafel en deden zij hun verhaal. Gezellig samen aan tafel met een pan soep kun je veel bereiken, heb ik toen geleerd.’ In deze keuken koken Verschurens vrijwilligers met vrouwen en hun kinderen uit de buurt. ‘Iedereen kan leren koken en iedereen kan groente leren eten. De truc is dat je het leuk moet maken. Soms denk ik: Dat hoef ik toch niet uit te leggen. Vaak wel dus.’
Aandacht
Alles wat in dit gebouw gebeurt, heeft met opvoeding te maken. Tijdens het Welzijnsdebat op 10 oktober werd de 55-jarige Verschuren uitgeroepen tot Sociaal Werker van het Jaar 2012. Aandacht krijgt ze al langer: terwijl de meeste CJG’s een kwijnend bestaan leiden, is de Beijumse variant alleen maar gegroeid. Dagelijks bezoeken twintig à vijfentwintig ouders het CJG, onder wie zeventien vaste vrijwilligers, een grote groep ‘vaste klanten’ en ook elke dag wel een aantal nieuwe gezichten. Het centrum is een samenwerkingsverband van GGD, maatschappelijk werk en eerstelijnspsychologie en werkt met talloze partners samen, zowel binnen de wijk als daarbuiten. Voor alle beroepskrachten die in de wijk met gezinnen werken – waaronder wijkagenten, de woningcorporatie en sociaal werkers – organiseert Verschuren tweemaal per maand een soepinloop, aan dezelfde tafel. De reden is even simpel als pragmatisch, ze verklaart: ‘Vroeger had je allerlei zorgoverleggen in de buurt, maar met de Verwijsindex hoeft dat zogenaamd niet meer. Maar het is belangrijk dat je elkaar kent. We bespreken geen casussen, maar zien elkaar regelmatig, zodat àls er iets is, je elkaar gemakkelijker even belt.
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 11, november 2012.